Legendarische paarden

Bucephalus

Altaïr
Amira
Tormenta
Zaldia
Bucephalus

Inhoud

Voorwoord

Voorwoord

21 juli, 356 v.Chr.

Op de dag van de geboorte van Alexander de Grote, voltrok zich nog een gebeurtenis die een ingrijpende invloed op de mensheid had. Een van de zeven wereldwonderen, de tempel van Artemis in Efeze (in hedendaags Turkije) werd door een man, Herostratus genaamd, tot op de grond toe afgebrand. Onder foltering bekende hij dat hij tot elke prijs glorie en roem had gezocht en geen andere manier had gezien om dit te bereiken. Hij werd voor het gerecht gebracht en voor het volk dat hem aanschouwde, vol met haat en afschuw.

Maar als de rechters en het volk minder verblind waren geweest door woede, zouden ze de Sibille opgemerkt hebben, verlicht in de omringende duisternis door de wanende gloed van de brandende tempel. De ogen van de oude vrouw rolden heen en weer en ze begon wild kronkelend in een profetische trance te roepen. Een priester die de brand overleefd had hield haar in zijn armen voordat zij in een coma viel die verscheidene dagen duurde. Later graveerde hij de woorden van de Sibille op een koperen tafel. Ze had gesproken met wat op de stem van de goden van de Olympus leek:

Voorwoord

Groot is de toorn van Artemis, dochter van Zeus. Zij zou de dader van deze dodelijke heiligschennis zelf gestraft hebben. Zij zou zijn hart doorboord hebben met een van haar zilveren pijlen als een dringende plicht haar niet elders beziggehouden had. De godin let zelfs nu op de geboorte van het kind dat in het aardse koninkrijk respect zal afdwingen voor de goden. Artemis, godin van de jacht, van wilde dieren, en de wildernis, godin van vroedvrouwen en godin van het sterrenbeeld de Grote Beer, nam een ster uit het sterrenbeeld Centaurus en offerde die aan het kind om hem naar zijn glorieuze bestemming te leiden. Hij zal zodoende onder de bescherming van dat mythische wezen vallen, half man en half paard, en zijn bestemming zal verbonden zijn met Chiron en met paarden.

Maar deze belediging door Herostratus zal nooit weer mogen gebeuren. De mens mag nooit weer met de goden wedijveren. Waanideeën van grootsheid en glorie zijn menselijke zwakheden die nooit weer het rijk van de goden, noch van de mens, in gevaar mogen brengen. Artemis schonk de ster toen nog een kracht: als zijn drager door waanzinnigheid of woede

Voorwoord

overmeesterd zou worden, of als zijn ambitie rede te boven zou gaan, zou de ster hem ten val brengen.

Zolang hij deze ster in bezit heeft, zal geen mens hem kunnen verslaan. Zolang hij bescheiden en eerlijk in zijn daden blijft, zolang hij gematigd en wijs blijft, zal hij onoverwinnelijk zijn. Maar als hij wankelt, zal hij door de toorn van Zeus verdelgd worden.

Op dat moment uitte het kind dat op een dag Alexander de Grote zou worden, een van de grootste veroveraars van de wereld, zijn eerste kreet.

Door de pijn van het baren hoorde Koningin Olympias, priesteres van Zeus en de ambitieuze gemalin van Philippus II van Macedonië, het orakel van Artemis als een voorteken. Maar ondanks de uitputting speelde er een triomfantelijke glimlach om haar lippen. Welke moeder droomt niet van een buitengewone bestemming voor haar kind? Met de hulp van de goden zou ze alles doen wat ze kon om Alexander op te voeden en hem tot de rang te laten rijzen die hem voorbestemd was. Hij zou haar eigen dromen van macht en eeuwige glorie verwezenlijken. Zij geloofde de

Voorwoord

waarschuwing van de Sibille niet. Als Alexander de bescherming van de goden genoot, waarom zou hij matiging en zelfbeheersing tonen? Hij zou de grootste van alle mensen zijn, een leider van legers die aanbeden zou worden tot het eind der tijden.

Toen de vroedvrouw de nieuwgeborene aan zijn moeder overhandigde, nam Olympias hem in haar armen en omhelsde hem teder. Toen voelde ze een scherpe punt in de vouw van haar nek prikken. Hem van haar afhoudend, zag ze een bronzen ster die stevig in haar kinds vuistje geklemd was. Ze herkende onmiddellijk de kracht van de ster, een object dat voor Alexander alleen bestemd was. Ze geloofde dat het Orakel haar alleen had aangesproken en dat niemand anders van de ster afwist. De vroedvrouw had echter de ster van Artemis gezien en Olympias kon het niet riskeren dat het geheim bekend zou worden. De vroedvrouw die zo'n bedreiging was, stierf een snelle dood door de giftanden van de slangen die over Olympias waakten als zij sliep. De ster van Artemis, dochter en bode van Zeus, zou het geheime symbool zijn van het verbond van de goden dat Alexander onoverwinnelijk en onsterfelijk zou maken.

Voorwoord

Een tweede tempel van Artemis werd in het midden van de vierde eeuw v.Chr. op de overblijfselen van de eerste gebouwd. De tempel zou later geplunderd worden door de Ostrogoten in 263 n.Chr. en werd daarna door de Christenen verbrand in 401 n.Chr. Keizer Justinianis vernietigde het definitief door enkele van de kolommen weg te nemen om het Grote Paleis van Constantinopel te bouwen. Als zo velen na hem, besteedde Justinianis veel tijd aan het ontcijferen van de betekenis van de op de koperen plaquette gegraveerde woorden, die hij op een van de stenen kolommen gevonden had. Wie zou er niet van dromen om de ster van de almachtige goden te bezitten? Hij bewaarde de gegraveerde profetie in zijn paleis, opgerold in een enorm Byzantijns tapijt dat verborgen was in zijn uitgebreide bibliotheek, samen met al zijn andere schatten.

Het toeval, of het lot, wilde, dat Alexander op drieëntwintigjarige leeftijd door Efeze heen reisde en de Grieken zelfs goud aanbood om de tempel opnieuw te bouwen. Maar de bevolking was bang en sloeg zijn aanbod af. Dus zette hij zijn reis voort en kreeg nooit de koperen plaquette onder ogen die aan een

Voorwoord

van de kolommen in het Naos bevestigd was, het binnenste heiligdom van de tempel.

- 1 -

Hoofdstuk 1

Het Netwerk

“‘Ontvlucht Babylon over het zand en volg het water, de goddelijke tranen van wit goud en het bloed op de stenen tempel van Zeus’... Professor Temudjin, als de laatste ruiter van het leger van Alexander de Grote het sterfragment aan priesters van een tempel van Zeus toevertrouwde, past het niet bij onze reconstructie van de route die hij volgens ons nam. Circa 326 v.Chr. en tot het rijk onder zijn generaals verdeeld werd in de jaren nadat Alexander in Babylon stierf rond 323 v.Chr., kunnen we in het gebied geen enkel historisch of geografisch spoor vinden van tempels die aan Zeus gewijd waren. En in elk geval zou het jaren duren om overblijfselen die we onder de woestijn vonden, zoals Jerash in Jordanië bijvoorbeeld, op te graven!”

“John, de tempel van Zeus in Jerash is Romeins, niet Grieks, zoals zoveel zogenaamde Grieks-Romeinse ruïnes na Alexanders dood,” legt de professor geduldig uit.

“Ik weet het, professor, ik begin alleen wanhopig te worden. Hannibal heeft

Hoofdstuk 1

vier van de vijf fragmenten van het zegel van Alexander de Grote en ik denk niet dat we het laatste fragment eerder dan hem zullen vinden...”

De leden van het Netwerk, die uitgeput zijn na hun uitgebreide onderzoek, lijken totaal overweldigd door Johns conclusies. Dan breekt een vrouwenstem de zware stilte.

“Professor?”

“Ja, Leyla?”

“Laten we bij het begin beginnen. We zijn er zeker van dat de ruiter, nog steeds het fragment bij zich dragend, de Syrische woestijn doorkruiste. We weten dat hij hem in zuidwestelijke richting doorkruiste, nadat hij uit Babylon vertrokken was zonder de Middellandse Zee of de Rode Zee te bereiken. Dat betekent dat het zoekgebied beperkt is tot het gebied tussen het zuiden van Syrië, het noordwesten van Saudi-Arabië en Jordanië. Om in deze streken te overleven moet hij een weg genomen hebben waar het waarschijnlijk was dat hij water kon vinden, de weinige bronnen en oases uitzoekend die vaak verscheidene dagen lopen van elkaar verwijderd waren. Hij moet continu

Hoofdstuk 1

nomadische stammen tegengekomen zijn, die in hun caravans reisden van de ene afgelegen stad naar de andere en overal hun geloof verspreidden. Is het mogelijk dat de ruiter, door deze onbekende streken dwalend, vertegenwoordigers van een andere, op Zeus gelijkende, god tegenkwam?

“Leyla, je bent een genie!” roept Salonqa. “De caravans transporteerden “goddelijke tranen van wit goud”, kostbaar wierook uit het hedendaagse Sultanaat van Oman, naar Egypte en Mesopotamië. De rijke Nabateeërs, het nomadische volk wiens naam afstamt van 'nabat', wat 'water dat uit de aarde opwelt' betekent, had het monopolie op de wierookroute. Ze hadden de techniek onder de knie van het opsporen, bewaren en verbergen van water in de woestijn.”

“Welke god aanbaden zij?” komt Pablo ertussen. “Is er een tempel of een beeld daar voor een plaatselijke Zeus?”

“De oppergod was Dushara, de god van de berg,” antwoordt John. De Nabateeërs hadden geen vermenselijkte representaties van hun goden, maar ze richtten stompe, rechthoekige, staande stenen op in

Hoofdstuk 1

gebieden die door hen als heilig beschouwd werden. Ze noemden deze ‘baetylia’, wat 'heilige stenen' betekent.” In hun ceremonies besprenkelden dertien priesters de heilige steen met het bloed van een geofferd dier. Dit zou ‘het bloed op de stenen tempel van Zeus’ kunnen verklaren.”

“En de belangrijkste plaats van aanbidding was Petra in Jordanië,” voegt Leyla toe, bevend van opwinding. “Petra, het UNESCO-werelderfgoed, 'de Rots' van gouden en rozerood zandsteen waar de Nabateeërs hun rijkdommen bewaarde. Een ontoegankelijke stad verborgen in een labyrint van granieten afgronden. Geïsoleerd van natuurlijke doorgangen, omgeven door torens die gevormd zijn door knobbels in de rots en boven adembenemende loodrechte wanden uittorenen, maken de nauwe valleien en bergpassen het ondoordringbaar.

“Ik zal je de kaarten van Petra sturen,” zegt John. Als de Dushara religieuze ceremonie op de piek van de berg plaatsvond, bracht de processie van priesters en aanbidders de baetylia en talloze offers naar de tempel die in de lagere stad lag, waar ik een pijl getekend heb. Als onze conclusies correct

Hoofdstuk 1

zijn, is er een goede kans dat het fragment van het zegel nog steeds daar is. Professor Temudjin, zeg de leden van UNESCO om iedereen toegang tot de tempel te weigeren!”

Op dit moment vertoont de professor, die meestal zo standvastig is, plotseling tekenen van onrust. Hij heft zijn hand, gebaart de leden van het Netwerk om stil te zijn, zijn ogen zijn ergens anders op gericht. Na wat een eeuwigheid lijkt, doet hij een mededeling.

“Er is net een verschrikkelijk nieuwsbericht gekomen. Een aantal onbekende ontploffingen hebben zojuist het merendeel van de ruïnes van Petra verwoest. Het spijt me...”

Op dat exacte moment wordt er hoog in de lucht een gesprek gevoerd.

“Goed werk. De afgesproken hoeveelheid is overgemaakt op de genoemde rekening.”

De blauwe ogen van de man knijpen zich toe van tevredenheid als hij het gesprek op zijn satelliettelefoon beëindigt. Een duivelse glimlach speelt om de lippen van John Fitzgerald Hannibal

Hoofdstuk 1

terwijl zijn privéjet over Jordanië vliegt. Met de tip van zijn wijsvinger streelt hij een driehoekig stuk bronzen metaal, de enige inhoud van een gepantserde koffer die de impact van een projectiel van de volgende generatie kan weerstaan. De waarde van het werelderfgoed was van weinig belang voor hem; de verwoesting stelde de corrupte archeologen van de Hannibal Human History-stichting in staat het laatste fragment van de ster van Alexander de Grote weg te halen. Nu kon niets of niemand hem weerhouden van de uitvoering van zijn plan...

- 2 -

Hoofdstuk 2

Beieren, Duitsland

Terwijl zijn jet eindelijk begint te dalen, kijkt Hannibal uit het raam naar de torens van zijn kasteel, Schattental, “de vallei van schaduw”. Het is een gebouw met een rijke geschiedenis en was daarvoor in het bezit van de familie van Lodewijk II van Beieren voordat het voor een fiks bedrag door Hannibal Corp gekocht werd en in een laboratorium veranderd werd. De jet vliegt eindelijk de diepe vallei binnen, verborgen tussen twee bergen, in de richting van een kasteel uit het Romantische tijdperk maar met een enigszins eclectische architectuur; oorspronkelijk gebouwd in Romaanse stijl met daarna toegevoegde gedeeltes in een variëteit van neogotische en Byzantijnse toevoegingen. Het kasteel is gelegen in het hart van een bos van hoge zwarte pijnbomen, en wordt omgeven door een immense tuin met terrassen en een aantal fonteinen. Aan de rechterkant van het kasteel is een gebouw van hout en steen dat op een grote schuur lijkt, maar met een plafond dat veel hoger is dan de schuren die men normaliter in de bergen ziet. Het groene gras dat dit gebouw omringt is niet gemaaid, maar is ruig en ongelijk

Hoofdstuk 2

en toont kale stukken opgebroken grond wat de nabijheid van dieren suggereert, wat bevestigd wordt door de nabijheid van elektrische hekken. Hoewel er op het moment geen teken van leven is, is dit terrein duidelijk aangepast om dieren te huizen. Aan de achterkant van het kasteel ligt een afgesloten, donker, stenen gebouw dat op de schuur lijkt en net zo leeg lijkt te zijn.

Op het kasteel uitkijkend ligt een landingsbaan die scherp afsteekt tegen het landschap. De baan is gemaakt om het komen en gaan van de Hannibal Corp medewerkers en Hannibal zelf te dienen. Terwijl zijn handlangers zich naar buiten haasten om hem te begroeten, wacht Hannibal geduldig bovenaan de uitgeklapte trap van de jet en geniet van de vochtige, schone lucht en de geur van vocht, mos en gras die zo karakteristiek zijn voor de Beierse regio. Hij keert echter snel tot de realiteit terug wanneer een vibratie op zijn pols hem attent maakt op een inkomend bericht. Hij werpt een blik op het scherm van zijn smarthorloge, dat momenteel een foto van Nadja met haar oom en tante toont op het vliegveld van Vladivostok in Rusland.

Hoofdstuk 2

“Goed werk, Filipe,” antwoordt hij.

Hannibal loopt dan naar de ingang van het kasteel waar een soort geautomatiseerde ophaalbrug toegang biedt tot een enorme gotische lobby. Dreigende waterspuwers kijken van bovenaf toe op de bezoekers die binnenkomen en wiens voetstappen door het hoge plafond geëchood worden. Hannibals modderige schoenen besmeuren het Byzantijnse tapijt dat de hele vloer bedekt, een vondst die hij terugbracht van een van zijn expedities naar het vroegere Constantinopel terwijl hij in Alexanders voetstappen volgde. Lege stoelen langs de muren wachten op niet-bestaande gasten, kristallen kroonluchters hangen over de lengte van het pad dat gemarkeerd wordt door een halve cirkel van pilaren, en verlichten een kamer die niet langer door het natuurlijke licht verlicht wordt dat door de oude glas-in-loodramen schijnt, aangezien deze vervangen zijn door ondoorzichtige gepantserde panelen.

Hannibal gaat dan een wenteltrap af, schaars verlicht door gloeilampen aan de muur en gaat een luchtsluis ter beveiliging binnen, waarvoor drie verschillende

Hoofdstuk 2

sleutels nodig zijn om hem te openen. Hannibal drukt eerst de top van zijn rechterwijsvinger tegen een scanner, tikt dan een code in op een digitaal bedieningspaneel en articuleert tenslotte in een duidelijke stem,

“John Fitzgerald Hannibal.”

De deur gaat langzaam open en onthult een ronde gang die rond de trap in het midden loopt. Hannibal loopt gehaast de gang door, op de hielen gevolgd door een van zijn gorilla's gekleed in een zwart pak en gaat een kamer door, gevuld met schermen, waarin drie medewerkers zorgvuldig de acties van elk levend persoon in het kasteel volgen, en elke kamer, net als de nabije omgeving, dankzij tientallen camera's die overal verborgen zijn. De groep mannen gaat verder de ronde gang door en komt bij een tweede, volledig glazen kamer, die op een laboratorium lijkt. Er zijn tafels en er is overal bovenmatig grote chirurgische uitrusting, er zijn mensen in witte jassen en maskers, reageerbuizen, microscopen, computers en panelen met diagrammen van genomen en vergelijkingen, die door pijlen met elkaar verbonden zijn. Zonder maar een blik op alle activiteit in het laboratorium te werpen loopt

Hoofdstuk 2

Hannibal naar het eind van de gang en draait zich om. De bewaker stopt en gaat met zijn rug naar Hannibal staan om hem privacy te geven.

Aan zijn linkerkant gaat de trap verder naar een tweede souterrainverdieping. Voor hem is een deur die op de deur van een kluis lijkt, compleet met een aantal zuigers en mechanische moeren alsook een slot dat op het roer van een schip lijkt. Hannibal komt dichterbij terwijl hij zorgvuldig een van de tegels in het midden van de gang vermijdt. Uit zijn shirt haalt hij een sleutel in de vorm van een achttienpuntig kruis, verbonden aan een platina ketting en steekt hem in het sleutelgat in het midden van het slot. Dan, terwijl zijn bewaker geduldig achter hem wacht, pakt Hannibal het wiel van de kluisdeur en voert de combinatie uit door het wiel in een reeks bewegingen naar rechts en naar links te draaien. Een snelle staccato van klikken klinkt door de gang wat Hannibals drang tot haast verraadt.

Langzaam, met een luid gesis, wordt de deur ontgrendeld en schuift hij open, een kleine ronde kamer onthullend met metalen reliëfs. In het midden van de kamer bevindt zich een cilindervormige machine

Hoofdstuk 2

bovenop een tafel van zwart vulkanisch gesteente. De randen worden verlicht met een zacht verguld licht en in het midden is een holte in de vorm van een vijfpuntige ster. De machine is omringd door een aantal elektronische standaards, met glazen koepels erop die vitrines bevatten die niet groter zijn dan een mensenhand.

Hannibal loopt om de centrale machine heen naar de standaard achterin de kamer en beweegt een kleine hendel aan de zijkant ervan om een numeriek toetsenbord te onthullen.

Zijn vingers tikken haastig een code in die al gauw het binnenste van de koepel ontgrendelt. Binnenin is een klein driehoekig gat waarin hij het vijfde en laatste fragment van de ster plaatst, die hij net uit de koffer verwijderd heeft. Dan wendt hij zich tot de bewaker, zijn stem trillend van opwinding,

“Christian, ga champagne halen.”

Hij doet een stap terug en zijn hand klemt de lege koffer vast terwijl de koepel langzaam dicht gaat. Bij het horen van het dichtklikken van het slot zucht hij tevreden.

- 3 -

Hoofdstuk 3

Iemand klopt op de deur van de studiekamer waar Hannibal opnieuw de koperen tafel leest die uit Keizer Justinianis' schatkamer gestolen is. Zou hij het gebazel van een gekke, oude vrouw uit de oudheid moeten vertrouwen en deze waarschuwingen serieus moeten nemen? Nee, natuurlijk niet, houdt hij zichzelf voor terwijl het kloppen op de deur verhevigt. Hannibal besluit om te antwoorden en zet de tafel kwaad neer op de stapel diagrammen en kaarten die zijn bureau bedekken.

“Wat?! Wat is er nu weer?!”

“Meneer, het is zeven uur.”

Hannibal was bijna de tijd vergeten. Hij komt zijn bruinleren stoel uit en ruimt snel de stapel papieren op op het ovalen, massief eikenhouten bureau in het midden van de kamer. Hij doet de kleine vloerlamp uit die in de hoek staat van de twee muren, die vol staan met boeken, en loopt in de richting van de stem. Hij sluit de grote, met metaal versterkte deur zorgvuldig achter zich. Terwijl hij zich de trap af haast achter zijn handlanger aan, schenkt hij geen aandacht aan de

Hoofdstuk 3

schietgaten en de onregelmatige stenen die de muren van de toren vormen, noch de tekens van slijtage op de traptreden waar de hoeken vanaf gesleten zijn nadat zoveel voeten hier voorbij gekomen zijn. Hij heeft maar één ding in gedachten; de verwerkelijking van zijn plan na al deze jaren van werk, onderzoek, inspanning en geweld.

Maar desondanks probeert Hannibal zijn hoofd helder te houden, want hij weet dat wanneer teveel gedachten zijn geest bezighouden, wanneer hij bezorgd is of zenuwachtig, het dier dat onmiddellijk aanvoelt en hem niet dichterbij zal laten komen. De trap komt op een grote ontvangstruimte uit, gedomineerd door een fresco op het plafond dat geïnspireerd is door de Sixtijnse Kapel. Het vult de muren en gaat langs de bogen naar beneden helemaal tot aan de witmarmeren vloer. De ladenkasten, tafels en stoelen uit een ander tijdperk nemen een prominente plaats in, ook al zijn ze vele jaren ongebruikt gebleven. Hannibals voetstappen galmen op het marmer terwijl hij naar de centrale trap gaat.

“Christian, ga na of alles buiten klaar is.”

Hoofdstuk 3

Bij het horen van dit bevel, haast de handlanger zich naar buiten door de achterdeur die, net als alle andere deuren, alleen toegankelijk is met een code. Christian gaat dan het gebouw aan de achterkant binnen, wat een grote houten rijschool of manege huisvest, gevuld met okerkleurig zand en verbonden met een gang die naar een stal leidt aan de rechterzijde van het kasteel. Alles is in orde, niets is van zijn plaats. Christian ontdekt geen dreiging, niet van binnenuit en niet van buitenaf.

Bij het bereiken van de tweede souterrainverdieping opent Hannibal weer een deur en gaat een enorme zaal binnen, zo groot als het kasteel, met een vloer van aarde beplant met gras. Beboste bergen en glooiende landschappen zijn op de muren geprojecteerd die met elektrische draden permanent gemagnetiseerd gehouden worden door Hannibals technici. Ze stoten automatisch elke gestalte of object af dat dichtbij komt. Een mens zou zich ingesloten voelen door deze trucage, ondanks de vele struiken en bloemen die her en der verspreid door de enorme zaal geplaatst zijn. Het licht lijkt natuurlijk maar flets, als dat van een grijze, bewolkte dag.

Hoofdstuk 3

Hannibal pakt een halster die aan een haak hangt aan de achterkant van de trap en fluit in de hoop de aandacht van zijn doelwit te trekken. Het geluid van hoeven echoot van het stenen plafond af en Hannibal kan geleidelijk aan de gestalte van een paard tussen de bomen onderscheiden. Een hengst, bijna volwassen en helemaal zwart afgezien van een witte ster op zijn voorhoofd, komt plotseling naar voren rennen. Hij straalt een betoverende kracht en elegantie uit. Zijn zwarte manen die wapperen wanneer hij galoppeert zijn glad en elke haar is op zijn plaats. Zijn spieren spannen zich onder zijn glanzende, egale vacht en zijn heldere ogen kijken naar de indringer met ongeëvenaarde vastberadenheid.

“Bucephalus, kom naar mij,” roept Hannibal fluisterend.

Terwijl het dier langzaam dichterbij komt strekt Hannibal zijn armen naar voren en laat het paard de halster zien als een teken van vrede en goedgezindheid. Bucephalus stopt, achterdochtig als hij de gedachten die Hannibals geest binnenstromen aanvoelt en de onderliggende nervositeit, zich bewust van de spanning en de

Hoofdstuk 3

haast van de man tegenover hem. Hannibal komt stap voor stap dichterbij maar elke keer dat hij naar voren gaat, trekt het paard zich terug. Hannibal probeert plotselinge bewegingen te vermijden en concentreert zich erop om zo kalm en minzaam mogelijk te blijven, maar zonder succes. Bucephalus blijft naar achteren gaan en loopt in kleine cirkels terwijl hij herhaaldelijk op de grond stampt met zijn hoeven. Met zijn oren naar achteren en zijn staart die door de lucht zwiept, wint de angst het eindelijk als er aan Hannibals geduld een einde komt. Het lijkt niet mogelijk om de ellendige hengst te beheersen, maar Hannibal doet nog een laatste poging. Hij draait zich om en doet alsof hij wegloopt, wat Bucephalus gerust lijkt te stellen. De man neemt twee stappen in de richting van de trap, laat de halster naar beneden glijden en houdt de leiteugel stevig vast, dan draait hij zich plotseling om zodat hij omhoog kan springen en de nek van het paard vastgrijpen.

Hannibal probeert Bucephalus' muil in de neusriem van de halster te steken, maar de hengst steigert woedend en gooit Hannibal op de grond. Dan galoppeert hij weg om zich tussen de bomen schuil te houden, ver weg van deze man en zijn misleidende tactieken.

Hoofdstuk 3

Hannibal, gefrustreerd en door woede overmand, wat hem maar zelden overkomt, gooit de halster woest op de grond. Dan draait hij zich om en gaat de enige man zoeken die het dier onder controle kan krijgen, Sergei Tkachev, die hem ooit heeft leren paardrijden als kind, heel lang geleden...

- 4 -

Hoofdstuk 4

Sergei, die aan het lezen was op zijn kamer boven in een van de vele torens van het kasteel, gehoorzaamt Hannibals bevelen onmiddellijk. Hij weet dat hij geen keus heeft, dat hoe sneller hij zijn missie voor de “erfgenaam” voltooit, des te sneller hij naar huis kan en met zijn dochter en familie herenigd kan worden. Hij klemt zijn kaken op elkaar, aan de eed denkend die hij aan Hannibals vader zwoor voor zijn dood, zich die dag in Moskou herinnerend toen de erfgenaam hem kwam vertellen over het heengaan van zijn vader, en uiteindelijk dat telefoontje, laconiek en bevelend, hem aansporend om terug te keren naar het Baskenland en de plek van dat verschrikkelijke ongeluk. Sergei was altijd een zwijgzame man geweest, en een man van zijn woord. Maar de eed die hij aan Hannibals vader zwoor, om zijn zoon altijd te beschermen en te dienen, komt hem duur te staan. Hij troost zichzelf met de gedachte dat zijn dochter Nadja nu tenminste veilig bij haar oom en tante is.

Sergei loopt naar beneden om Hannibal te ontmoeten, naar dezelfde plek waar de laatstgenoemde een paar ogenblikken eerder bitter faalde. Zonder een enkel teken van

Hoofdstuk 4

verbazing te tonen werpt Sergei een lange blik op de kunstmatig aangelegde tuin voordat hij de gestalte van een zwarte hengst waarneemt die zich in een bosje schuilhoudt. Sergei vraagt Hannibal om achteruit te lopen totdat hij tegen de muur van de trap staat. Dan pakt hij de halster en loopt in de richting van de geluiden van onrustig gehijg achter de denkbeeldige bescherming van de bomen. Hij loopt langzaam, de tijd nemend, diep in- en uitademend om zijn ademhaling te regulieren.

Hij ziet de zwarte hengst tussen twee beuken, alle vier de hoeven stevig op de grond, alert en achterdochtig. Het is de eerste keer dat Hannibal hem heeft toegestaan de hengst te zien; tot nu toe is hij altijd in staat geweest om hem zelf in bedwang te houden. Hij had zich ingespannen om het veulen in te werken, was zorgvuldig te werk gegaan om hem aan zijn aanwezigheid te laten wennen en de jonge hengst was nu bereid om naar de weide of de arena geleid te worden, om zijn spieren te ontwikkelen onder de restricties van de longe. Maar Bucephalus schijnt vandaag te bezorgd te zijn over Hannibals gemoedstoestand om hem in zijn buurt te laten komen.

Hoofdstuk 4

Sergei kan langzamerhand het magnifieke wezen onderscheiden, verlicht door het koude licht van het souterrain. De hengst is het mooiste paard dat hij ooit gezien heeft, perfect geproportioneerd, en met een glanzende vacht en zijdeachtige manen, zijn ogen sprankelend met intelligentie en vastberadenheid. Een machtig ros, trots en dapper, de grootse strijdkoningen van ooit waardig, en op de paarden lijkend die zo bewonderd worden in beelden uit de oudheid. De hengst is van perfecte symmetrie, zonder enige ogenschijnlijke gebreken, bijna te perfect eigenlijk; er is iets vreemds en onwerkelijks aan dit paard. Sergei wordt overweldigt door een ongemakkelijk gevoel, het verontrustende gevoel dat er iets fout is, dat dit paard hier niet thuishoort. De hengst steekt zo af tegen zijn omgeving dat hij bijna een acteur lijkt met een groen scherm op de achtergrond. Maar de paardenfluisteraar heeft noch de keuze noch de tijd om hier meer aandacht aan te schenken; hij moet Hannibal gehoorzamen en het paard naar hem toebrengen.

Sergei begrijpt instinctief het verlangen van de hengst om te vluchten, of om te vechten als vluchten onmogelijk

Hoofdstuk 4

is. Hij besluit om hem te laten zien dat hij geen bedreiging vormt en dat hij de hengst niet in het nauw zal drijven. Sergei loopt langzaam naar voren om zichzelf aan de hengst te laten zien zonder hem te overweldigen, dan stopt hij en roept zachtjes. Bucephalus, geïntrigeerd, begint in een halve cirkel te draven, zijn hoofd naar beneden en een veilige afstand van Sergei bewarend. Eén oor naar de paardenfluisteraar gericht, die nu aan de kant staat om niet naar het paard te kijken maar zonder hem zijn rug toe te keren, kijkt de hengst om te zien hoe ontvankelijk de man is. Sergei fluistert en past zijn houding aan zijn woorden aan, die geuit worden in de lage, raspende tonen van de Russische taal die desondanks kalmerend is. De hengst staat met beide oren gespitst en luistert.

“Bucephalus, ik ga je geen pijn doen. Kijk maar, ik zal je territorium niet binnendringen. Ik respecteer je zoals ik jou vraag mij te respecteren. Je kunt zonder angst naar me toe komen.”

Beetje bij beetje, voelt hij dat het paard zich begint te ontspannen, en nieuwsgierigheid zijn wantrouwen overwint. Bucephalus doet een stap naar voren, dan

Hoofdstuk 4

een tweede, dan nog een en nog een, totdat hij uiteindelijk bij Sergei is, die geduldig wacht. Dan snuift hij zachtjes voordat hij zijn voorhoofd tegen Sergeis schouder laat rusten. Deze aait hem en bedankt hem voor zijn vertrouwen. Dan neemt hij langzaam de halster in één hand en beweegt zijn andere naar Bucephalus' nek, hem kalmerend en aanmoedigend voordat hij de halster over het hoofd van het paard schuift.

Sergei draait zich naar Hannibal, terwijl hij Bucephalus bij de leiteugel houdt in de hoop dat hij het paard geen kwaad zal doen. Hij weet dat de woede en waanzin die hij in deze man ontdekt heeft, hem kan provoceren tot verschrikkelijke daden jegens anderen, zowel mensen als paarden, zoals hij in het verleden heeft laten zien. Wanneer ze eenmaal naast elkaar zijn, beveelt Hannibal Sergei,

“Houd hem nog even vast, want ik wil niet dat hij weer wegrent, en volg me.”

Sergei knikt en loopt achter Hannibal aan, die kordaat naar de... muur loopt! Verbaasd blijft Sergei Hannibal volgen zonder het te begrijpen. Hannibal bereikt de muur en duwt tegen een van

Hoofdstuk 4

de onregelmatige stenen. De steen verdwijnt een aantal centimeter de muur in, waardoor een geheime doorgang wordt geopend. Er is een lift te zien waar minstens twintig mensen in kunnen. Hannibal gaat naar binnen, gevolgd door Sergei die Bucephalus nog steeds bij zijn teugel houdt. De lift is gevuld met de zoete geur van etherische oliën. De deuren gaan dicht en Hannibal prutst met een klein bedieningspaneel. De lift lijkt het meest op een hightech goederenlift. De geur lijkt Bucephalus, die nerveus reageert op elk vreemd geluid dat de lift maakt, te kalmeren en zelfs Sergei en Hannibal ontspannen zich terwijl ze naar de oppervlakte stijgen.

Er klinkt een korte bieptoon en de deuren openen binnen de schuur die tot Sergeis verbazing een soort grote stal blijkt te zijn. De vloer is bestrooid met smetteloos beige zaagsel, de houten muren zijn met was geboend en er is geen enkel spinnenweb of insect te zien. Hannibal opent de buitendeur van de stal en pakt zonder te vragen de leiteugel uit Sergeis handen en sleept het paard achter zich aan. Bucephalus beseft dat hij nu aan Hannibals genade is overgeleverd en begint aan zijn halster te trekken, maar Sergei mompelt enige geruststellende woorden, wat hem kalmeert en hem verder doet lopen.

Hoofdstuk 4

De laatste straal zonlicht verlaat langzaam de vallei, zodat alleen de bergrichel in het westen nog in het licht baadt. Verscheidene minuten verstrijken terwijl de drie geduldig en in stilte wachten, zonder elkaar aan te kijken. Wanneer de laatste straal zich aan de duisternis overgeeft, trekt Hannibal Bucephalus naar zich toe en loopt met een vastbesloten tred de nu donkere weide in.

Sergei begrijpt Hannibal niet. Waarom is er een kunstmatige weide ondergronds terwijl het kasteel zulke enorme landerijen bezit? Waarom laat hij Bucephalus pas buiten wanneer de zon de vallei verlaten heeft? Dan wordt het hem plotseling duidelijk. Hij dacht al dat het licht in het souterrain tamelijk donker was. Het had hem het gevoel gegeven alsof hij op het platteland was, maar een platteland zonder zonlicht! Hannibal deed alles wat hij kon om ervoor te zorgen dat Bucephalus niet aan zonlicht blootgesteld zou worden. Sergei herinnert zich het verhaal van de eerste ontmoeting tussen Alexander de Grote en zijn paard en legt het verband. Rillingen lopen over zijn ruggengraat. De hengst heet Bucephalus, net als Alexanders mythische paard, en

Hoofdstuk 4

Hannibal doet alsof het echt het paard uit de legende is. Hij is bang dat Bucephalus bang is voor zijn eigen schaduw, dus Hannibal voorkomt dat zo'n situatie zich zal voordoen.

Sergei vraagt zich af hoe Hannibal dit stadium heeft bereikt. Wat een jeugdpassie voor de overwinnaar was, is in een obsessie veranderd, in waanzin. Verstomd door deze ontdekking, vreest hij plotseling wat deze man nog meer van plan is. Er bestaan geen grenzen meer aan zijn paranoia of aan zijn allesverslindende ambitie. Zodra Hannibal Bucephalus' halster losmaakt, galoppeert de hengst rechtuit, onder luid gehinnik en woest bokkend wanneer hij de elektrische hekken van de weide bereikt, en hij steigert alsof hij degene die hem ervan weerhoudt om deze gevangenis te verlaten uit wil dagen. Dan keert Hannibal zich naar Sergei, een bezeten uitdrukking op zijn gezicht en een verdraaide glimlach op zijn lippen.

“Nu begrijp je het. Je zult met me moeten samenwerken totdat we dit kleine... probleem opgelost hebben. We zullen morgen beginnen.”

Hoofdstuk 4

Dus Hannibal wil controle over deze hengst hebben, zijn meester worden, en hij kan dat niet alleen. Net als Bucephalus wil Sergei in woede oprijzen en deze gevangenis ontvluchten, maar hij weet dat hij niets zal doen. Hij kan zich het risico niet veroorloven voor het geval dat deze man represailles zou nemen tegen Nadja of zijn familie.

- 5 -

Hoofdstuk 5

Professor Temudjins kantoor, de Universiteit van Oelan-Bator, Mongolië.

Nadja wrijft koortsig in haar ogen. Zelfs tijdens de vlucht van Vladivostok naar Oelan-Bator was het haar niet gelukt om een oog dicht te doen. Ze is geobsedeerd door het idee om haar vader te vinden, Sergei de paardenfluisteraar, die in Hannibals klauwen is gevallen. Ze kan op niemand behalve zichzelf rekenen. Maar hoe kan een Russisch jong meisje, berooid en alleen, raden waar in de hele wereld de ongrijpbare Hannibal haar vader en haar hengst, Zaldia, verborgen heeft.

“Drink wat thee, Nadja.” En alsjeblieft, probeer wat te eten,” dringt Salonqa aan en reikt haar een bord donuts aan.

Het meisje onderdrukt een snik. Ze duwt de stapel papier weg waar ze onhandig op getekend heeft, zich het verschrikkelijke moment herinnerend dat ze gevangen zat in de controlekamer op Hannibals kasteel in het Baskenland.

Hoofdstuk 5

“Er waren zoveel schermen, beelden en geluiden. Ik was zo bang. Ik kan me niets herinneren van wat ik op die schermen zag en hoorde. Het spijt me...”

Professor Temudjin glimlacht vriendelijk naar haar en gaart de vellen papier bijeen, voordat hij ze overhandigt aan een jonge man die met een grafisch tablet voor zich zit.

“Deze informatie is echt nuttig, Nadja. Onze collega Kushi zal modellen van je tekeningen bijven maken en we zullen een digitale versie van ze kunnen creëren. We zullen de vaardigheden van Kushi en alle andere leden van het Netwerk kunnen gebruiken om vooruitgang te boeken. Ik stel voor dat je wat gaat rusten.”

“Dat kan ik niet!” jammert Nadja en haalt haar handen door haar bos rode haar. “Mijn vader loopt gevaar. Wanneer Hannibal klaar is met hem en met Zaldia, zullen ze hem net zoveel van nut zijn als een oud paar sokken. Hij zal ze van zich ontdoen!

Hoofdstuk 5

“Je kunt hem niet helpen als je helemaal uitgeput bent,” zegt Salonqa resoluut. “Ga op de bank liggen in de andere kamer. Als je in slaap valt zal ik je over twintig minuten wakker maken.”

Met een verslagen gevoel komt Nadja haar stoel uit om Salonqa te volgen. Plotseling barst een opgewonden meisjesstem uit de luidsprekers boven de computerschermen.

“Wacht! Ik heb een fantastisch idee!”

Iedereen keert zich naar Leyla die aan de videoconferentie deelneemt vanuit Caïro in Egypte. Op een ander scherm lijkt Johns gezicht plotseling oplettender. Leyla's Amerikaanse vriend is heel vertrouwd met de “fantastische ideeën” waarmee zijn bal van energie en spontaniteit voor de dag komt; haar ideeën zijn werkelijk geniaal... soms!

“Ik zou haar een Zoete Kus kunnen geven!”

De andere leden van het Netwerk die rond Professor Temudjins bureau verzameld zijn, in persoon of virtueel, kijken stomverbaasd. Battushig, die in Massachusetts is, vraagt,

Hoofdstuk 5

“Leyla, wil je Nadja kussen?”

“Neee! “Zoete Kus” is de naam van mijn tantes schoonheidssalon. Wanneer een klant doodsbenauwd is bij de gedachte om onthaard te worden, bieden we aan om haar te hypnotiseren! De klant ontspant zich totaal en geeft zichzelf over, en ze praat dan vaak over haar leven of vertelt ons haar diepste geheimen tot in de kleinste details! Mijn tante zegt dat ik veel talent heb en...”

“Ik wil mijn levensverhaal aan niemand vertellen!” protesteert Nadja.

“Ik kan je fotografische en auditieve herinnering leiden, Nadja, en een soort selectieve “beelden” creëren om je onderbewustzijn te laten beschrijven wat je op de schermen zag. Je brein heeft een ton aan informatie opgeslagen toen je in de controlekamer was, bewaard in de dieptes van je onderbewustzijn. Ik zou het naar de oppervlakte kunnen brengen. Professor, zou u de vragen kunnen stellen en, Kushi, zou jij de modellen die je gemaakt hebt bij kunnen werken met alle nieuwe details van Nadja´s sketches?”

Hoofdstuk 5

Kushi werpt een vragende blik naar Professor Temudjin die instemmend knikt.

“Dus als Nadja ermee instemt om me te vertrouwen en me haar laat hypnotiseren, hoeven jullie alleen nog maar een bank te vinden!”

Nadja ziet er heel breekbaar en nogal verloren uit. Ze kijkt naar de professor alsof hij haar enige redding is en het vertrouwen dat hij in haar opwekt laat haar haar achterdocht wat varen. Ze haalt haar schouders op.

“Als het de beste kans is om mijn vader te vinden, moet ik het risico maar nemen dat ik mijn diepste geheimen ontbloot!”

Salonqa legt een deken over Nadja die op de bank ligt. Aan de andere kant van de wereld concentreert Leyla zich, haar ogen halfgesloten, langzaam ademend. Hoewel ze in het alledaagse leven vol energie en ideeën is, is ze ook tot intense concentratie in staat.

“Ik ben klaar,” mompelt Nadja.

Hoofdstuk 5

Leyla begint het hypnoseproces en spreekt in een langzame, diepe stem.

“Je ademhaling wordt dieper en dieper. In gedachten volg je de lucht die door je lichaam beweegt, je buik vult, je ribbenkast, het bovenste gedeelte van je borst. Dan adem je langzaam door je neus uit, de lucht van het bovenste gedeelte van je borst tot beneden in je buik uitademend. Je begint zwaarder en zwaarder te worden, je voelt alle spanning in je lichaam verdwijnen, van je tenen tot aan je vingertoppen. Nu voel je je gezicht ontspannen, dan de achterkant van je hoofd, je nek en je hele ruggengraat. Je hele lichaam is nu ontspannen...”

Leyla controleert of Nadja langzaam en regelmatig ademt, voordat ze naar de fase overgaat waar ze haar mentaal laat ontspannen.

“Nadja, nu ga ik je vragen om je te concentreren op een positieve herinnering, iets plezierigs. Zwemmen in een warme oceaan, rijden door het hoge gras, het applaus van het publiek nadat je een bijzonder goede circusvertoning hebt gegeven.

Hoofdstuk 5

Een gelukkige glimlach verschijnt op Nadja's gezicht. Ze ziet eruit als een klein meisje, stralend en zelfverzekerd. Ze mompelt met de stem van een kind,

“Het is me gelukt, pap! Ik ben een groot meisje nu. Ik heb op de tijger gereden en we sprongen door de vuurring en ik was niet eens bang!”

Leyla die ontroerd is, glimlacht ook maar hervat haar professionele stem om Nadja aan te moedigen om deze aangename herinnering achter zich te laten en haar gedachten te richten op Hannibals controlekamer in het Baskenland.

“Nu ben je in de kamer met alle schermen. Je bent niet bang, je weet dat je uit deze kamer zult komen. De schermen gaan aan, een voor een. Kies de schermen die het bos tonen waar de zwarte hengst is, waar gebouwen zijn of waar misschien een kasteel is...”

Na een aantal ogenblikken spreekt Nadja in haar gewone stem.

Hoofdstuk 5

“Enorme pijnbomen, veel bomen. Een diepe vallei, in de bergen genesteld. Op de bodem, een vierkant kasteel met vier torens. Grote tuinen. Er zijn pratende mensen. Ik kan niet verstaan wat ze zeggen.”

Salonqa vraagt in Leyla's oortelefoon,

“Kan ze herhalen wat de mensen zeiden? Misschien kan ik uitvinden uit welk land de taal komt.”

Leyla knikt stil en vraagt het aan Nadja. Het meisje fronst in concentratie en uit, met grote moeite, enkele keelgeluiden.

“Dat moet Duits zijn!” roept Salonqa. “Laat haar het kasteel wat beter beschrijven als dat kan.”

Stukje bij beetje begint er zich een beeld te vormen op Kushi's scherm dat nauwlettend in de gaten wordt gehouden door alle leden van het Netwerk. Nadja's stem wordt zwakker en zwakker. De uitputting wordt haar de baas dus vraagt Leyla aan Professor Temudjin of ze genoeg informatie hebben en of ze haar uit haar hypnotische staat kan halen. Plotseling uit John een kreet,

Hoofdstuk 5

“Ik denk dat ik weet waar dit is! Een van mijn ooms woonde in het zuiden van Duitsland en toen ik klein was gingen we vaak skiën en wandelen in de Beierse bergen. Dit bos, dit kasteel verborgen in de vallei, ik denk dat ik het eerder gezien heb!”

Terwijl John een duik neemt in zijn bewuste herinneringen, geeft Professor Temudjin Leyla een seintje om Nadja te 'verlossen'. Leyla haalt haar voorzichtig uit haar trance en Nadja begint zachtjes te mompelen voordat ze in een diepe slaap valt, zacht snurkend.

“Ik ben een beetje slaperig...”

John toont een kaart van Europa op hun schermen die inzoomt op het kasteel in Beieren en ook op de locatie van het nu onbewoonde huis van zijn inmiddels overleden oom.

“Dit zal ons basiskamp zijn. Het ligt op twintig minuten lopen van het kasteel. We ontmoeten elkaar op het vliegveld van München. “Ik zal jullie de vliegtickets sturen.

- 6 -

Hoofdstuk 6

Beieren, Hannibals kasteel

“Neeee! Owen, nee!”

Hannibal ontwaakt met een schok uit zijn terugkerende nachtmerrie, zijn hart bonst en zijn lichaam druipt van het zweet. Hij zit plotseling overeind in zijn stoel en klapt in zijn handen om de helderheid van de lichten in zijn studiekamer te verhogen alsof ze Owens geest kunnen verjagen die uit zijn jeugd is op komen duiken om hem te plagen.

“Wanneer zal je mij met rust laten?” roept hij en gooit met alles dat voorhanden is: documenten, een presse-papier, boeken, een kan en een glas water.

Maar de spoken van het verleden bestaan om ons te plagen en herinneren ons genadeloos aan onze verachtelijkheid en onze schuld. Zelfs berouw kan ze niet verzoenen. Niets kan ze weerhouden om terug te keren, want ze hebben de eeuwigheid aan hun kant...

“Je zou het niet eens kunnen, al zou je het proberen!” spot het kind met de bruine haren en zijn vreemde ogen, de een een andere kleur dan de ander.

Hoofdstuk 6

Owen keert zich naar zijn grote broer, glimlachend, zijn grote blauwe ogen glinsteren van uitdaging.

“Ik zal gauw beter dan jij zijn, dat zei Sergei. Ik zal je laten zien hoe goed ik ben!”

Hij blaast een lok blond haar uit zijn ogen en besluit om zijn angst te trotseren. Zijn oudere broer daagt hem regelmatig uit zodat hij zichzelf tot het uiterste inspant en nog beter zal worden. In de manege zijn de hindernissen hoger en talrijker en Owen is bang om te falen. Maar als altijd weigert hij om zijn oudere broer teleur te stellen, dus hij pakt de teugels van zijn Connemara-pony beet en schopt zijn flanken met beide hielen. De pony begint te galopperen, regelrecht in de richting van de eerste hordes.

“Hu! “Hu!” roept Owen om zijn ros aan te sporen.

Ze nemen de eerste hindernissen zonder enig probleem. De pony, getraind door Sergei Tkachev, de rij-instructeur die voor zijn vader werkt, is niet echt dol op de 'streling' van zijn ruiters hielen,

Hoofdstuk 6

maar hij is goedgeluimd en doet altijd zijn best en hij is een ontspannen springer. Hij vertrouwt de kleine jongen helemaal, hij houdt van hoe hij voelt. Maar deze keer is het parcours dat in de manege is uitgezet iets gewijzigd. Er zijn meer hindernissen en ze worden hoger en hoger en ook breder. Hij begint te aarzelen. De hoek is te scherp, hij glijdt uit wanneer hij te snel van been verandert, dan krijgt hij zijn evenwicht weer terug.

De diagonaal rijdend is er een reeks van drie staande hekken, dan een muur en pal daarna en veel te dichtbij, een vierkante oxer. De Connemara landt net aan de andere kant van de muur, herstelt zich en lanceert zichzelf op de hindernis om eroverheen te springen. Maar zijn voorbenen raken de eerste balken, die bovenop elkaar op de grond vallen. Owen klampt zich aan de teugels vast en trekt eraan als een waanzinnige om te proberen zijn paard te helpen, maar dat hindert hem alleen. De pony laat zijn nek naar beneden vallen en rolt over zichzelf heen, duikelend. Het paard komt moeizaam weer overeind, zijn benen gevangen in de balken van de hindernis die overal verspreid liggen als een spel mikado. Hij voelt het gewicht van de ruiter op zijn rug niet

Hoofdstuk 6

meer. Bezorgd en verward draait hij zich om, zwaar ademend, en probeert te begrijpen waarom de kleine jongen niet opgestaan is om weer op zijn rug te klimmen na zijn val. De jongen ligt nog steeds op de grond tussen de balken en de omvergestoten staanders, zijn hoofd in een onnatuurlijke hoek in vergelijking met de rest van zijn lichaam. En toch zijn zijn ogen wijd open en is er een glimlach op zijn lippen.

“Neeee! Owen, nee!”

Het bruinharige kind is over zijn kleine broer gebogen, schudt hem als een marionet wiens touwen afgesneden zijn en huilt onbeheerst. De Connemara komt dichterbij en geeft Owens lichaam kleine duwtjes met zijn neus en hinnikt wanhopig. Hannibal laat harde slagen op het hoofd van het paard regenen, terwijl hij schreeuwt,

“Ga weg! Ik haat je, het is allemaal jouw schuld, stom beest!”

De herinneringen worden onsamenhangend, alsof er een donkere, zware, verschrikkelijke sluier over hen heen gevallen is. De herhaalde schoten van een geweer komen uit de richting van de stallen. Hun

Hoofdstuk 6

vader die Hannibal slaat zodat zijn neus bloedt, en die nooit meer een woord tegen hem zegt. Hun moeder die haar verdriet nooit te boven komt. Owen was haar favoriete zoon. De andere, met zijn verschillend gekleurde ogen, laat haar bloed stollen. Het internaat voor jongens in het noorden van Engeland dat voelde als een straf en een definitieve verbanning; het zwijgen, de ontkenning, de eenzaamheid en de nachtmerries...

En toen was er de professor in geschiedenis op de universiteit, die een student een standje gaf voor het spotten met Hannibals ongelijk gekleurde ogen. Hij legde de fysiologische beginselen van heterochromie uit, dat voor lange tijd als een belangrijk kenmerk werd gezien voor tovenaars die het 'tweede zicht' bezaten, wat hen veel verder liet zien dan gewone stervelingen. Toen sprak hij over Alexander de Grote, van wie gezegd werd dat hij ogen van een verschillende kleur had. Door uit te leggen dat een van de grootste veroveraars in de wereld in staat was geweest de bijgelovige angst van andere mensen en zijn eigen angst te overwinnen zodat hij deze fysieke abnormaliteit te boven kon gaan en dat door zichzelf te onderscheiden van anderen hij door allen gerespecteerd

Hoofdstuk 6

werd, stak hij opnieuw een licht aan in de duisternis die Hannibal omgeven had.

Dit was het moment dat hij zich begon te identificeren met deze grote strateeg en veroveraar, het moment waarop zijn obsessie wortel schoot. Hij begon de geschiedenis van Alexander de Grote te bestuderen en probeerde zoveel mogelijk informatie bijeen te vergaren om de man te begrijpen. Hoe meer hij te weten kwam, des te meer hij te weten wilde komen. Hannibals fascinatie kende geen grenzen. Na het afronden van zijn studie in oude talen en de geschiedenis van de oude beschavingen van de wereld, gedurende welke hij zich specialiseerde in de Griekse geschiedenis van de klassieke en hellenistische periode (voor en na Alexanders veroveringen), stichtte hij de Hannibal Human History-stichting en begon de vier uithoeken van de aardbol na te sporen om alles wat maar enigszins met de grote veroveraar te maken had, te vinden en te verzamelen.

Hannibal neemt diep adem, ontspant zijn vuisten, waarvan de knokkels wit zijn van de spanning en schuift met zijn wijsvinger de blauwe contactlens op zijn plaats die zijn bruine oog verhult. Hij gaat naar de

Hoofdstuk 6

jacuzziruimte, in een poging de scènes die in zijn herinnering gegrift zijn te verjagen, beelden die hem zoveel jaren achtervolgd hebben en die altijd hetzelfde zijn. Door deze beelden lijdt hij aan slapeloosheid en hij steelt nu alleen maar korte rustperiodes overdag. Het is onmogelijk om zichzelf over te geven aan de zogenaamde rustgevende omhelzing van de slaap. Hij kan zich geen zwakheden veroorloven, geen gebreken. Nooit.

- 7 -

Hoofdstuk 7

Zonder zelfs de leiding van een longe nodig te hebben, cirkelt Zaldia de Andalusische hengst gracieus in alle drie gangen rond Sergei de paardenfluisteraar, de man die hem gered had uit de boerderij waar hij zo afschuwelijk mishandeld werd. Sergei had hem opgenomen, zijn wonden verzorgd en zijn slechte humeur laten verdwijnen en had hem toen respect en vertrouwen geleerd. Zijn lange manen zwiepen in hetzelfde ritme als zijn gang, zijn spieren spannen en ontspannen zich en laten zijn vacht als zilver glanzen in het licht van de dageraad. Zijn oren zijn naar voren gespitst, alert op de intonatie van de stem van de man, die hem nu verzoekt om langzamer te gaan en naar hem toe te komen. Hij gehoorzaamt onmiddellijk en duwt zijn neus in Sergeis uitgestrekte hand, blazend, gelukkig om geprezen en geaaid te worden.

Dan fluistert de man een paar woorden die hij niet kan vertalen, maar Zaldia begrijpt dat hij iets nieuws gaat proberen en dat hij zijn menselijke metgezel moet blijven vertrouwen.

“Je kunt nu naar binnen komen,” zegt Sergei hardop.

Hoofdstuk 7

Zaldia heft zijn hoofd omhoog. Hij heeft het geruis van gras dat nat is van de dauw gehoord, en hij herkent, niet zonder rancune, de geur van een andere man. Hij legt zijn oren naar achteren, zijn ademhaling versnelt, zijn spieren verstijven. Als hij een tijger was, zou hij door zijn tanden snauwen om zijn ongenoegen te tonen, hij zou dreigend grommen. Maar Sergei fluistert nog een paar woorden, hij staat erop, dus geeft de hengst eindelijk toe en laat de man, wiens zure geur gemengd is met angst, zijn territorium binnen en zijn hand over zijn nek gaan, hem aaiend. Hij maakt geen oogcontact, want zijn ogen zijn verborgen onder een zwarte blinddoek. Sergei aait zijn voorhoofd, probeert hem te laten ontspannen, om stil te staan, minder op zijn hoede te zijn. Hij is onwillig maar laat de man hem klopjes geven, zijn rug aaien, dan zijn romp en daarna dichterbij zijn flank komen. Sergei moedigt hen beiden aan, gaat naar de kant van de man en helpt hem op Zaldia's rug te klimmen. De hengst stemt erin toe om niet te bewegen, voor Sergei. Hij begint langzamerhand gewend te raken aan het gewicht op zijn rug, de benen wrijven tegen zijn flanken en hij accepteert zonder morren dat zijn nek geaaid wordt. Wanneer Sergei op een afstand gaat staan, een paar passen nemend voordat hij stopt, werpt hij hem een vragende blik toe: kan hij zichzelf toestaan om door deze man op zijn rug geleid te worden?

Hoofdstuk 7

“Toe maar,” zegt Sergei kalm.

Zaldia voelt een lichte druk tegen zijn flanken en een beweging op zijn rug die hem aanspoort, dus hij doet een paar passen en probeert terug te keren naar de veiligheid van Sergeis aanwezigheid. Maar die heeft zich opzij gedraaid, alsof hij ongeïnteresseerd is in het paard. Verbouwereerd stopt Zaldia en wacht op een teken, of op een indicatie wat er van hem wordt verwacht. Dan voelt hij de andere man hulpen geven en herkent het verzoek om vooruit te gaan, het gewicht van het lichaam van de man verschuift om hem aan te geven in welke richting hij moet gaan, en zonder tegenspraak van Sergei besluit Zaldia op de hulpen te reageren. Hij loopt, al zijn zintuigen alert, doet een halve volte, loopt dan in een cirkel, gelijkmatig, nog steeds oplettend maar al minder gespannen. Elke keer dat hij correct op een hulp reageert, wordt hij geaaid en hij begint zich te ontspannen. Nu draaft hij langzaam, weer in een cirkel. Dan verlengt hij de draf iets, in een gelijkmatige tred, in harmonie met de soepele bewegingen van het lichaam op zijn rug. Hij merkt Sergei op die goedkeurend toekijkt vanaf de

Hoofdstuk 7

andere kant van de cirkel voordat hij zijn aandacht weer op de andere man richt die hem nu vraagt om van gang te veranderen. In een soepele beweging begint hij te galopperen. Hij voelt de man op zijn rug gespannen worden en hij word zenuwachtig. Hij versnelt zijn pas, maar de spanning verdwijnt al snel en het gewicht van de man verplaatst zich weer naar achteren terwijl hij probeert om in hetzelfde ritme als het paard te bewegen in plaats van hem te haasten. Het paard gaat langzamer en gaat over tot een gelijkmatige galop. Hij luistert en reageert op de hulpen, gaat langzamer, verwisselt van teugel, galoppeert sneller, draait weer om en om, voordat hij eindelijk langzamer gaat en stopt wanneer hij hiervoor de hulpen van de ruiter krijgt.

“Goed, hij begint u te vertrouwen. Wordt niet stijf anders haalt u hem uit zijn evenwicht. In de meeste gevallen is het paard niet de schuld van het ongeluk; het is de ruiter die gespannen wordt en dan een fout maakt met zijn rijpartner.”

Dan plaatst Sergei twee steunen in het midden van de manege en legt een balk op de grond tussen hen in.

Hoofdstuk 7

Zaldia begrijpt dat ze deze hindernis samen zullen moeten nemen, en nadat hij aangespoord is door zijn ruiter, begint hij via de middenlijn naar de balk te lopen. De man zit op zijn rug, zijn handen leunen op zijn schoften, zijn benen drukken de flanken van het paard aan alsof hij bang is dat hij zal vallen. Maar alles gaat goed en Sergei vraagt hen om te gaan draven en dan in rengalop over te gaan. Ze keren stapvoets terug. Sergei verhoogt de balk dan met vijftien centimeter en verandert de balk op de grond in een echte sprong, een eenvoudige uitdaging voor de krachtige hengst.

Het paard kan de raspende ademhaling van de ruiter horen en verstijft, briesend.

“Kom op, u kunt het. Laat gaan, vertrouw uw paard blindelings, wees een met hem, als een centaur... U moet u gewoon laten gaan,” fluistert de paardenfluisteraar naast de hengst. Het is de laatste test.

Zaldia begrijpt dat de hindernis niet voor hem is, maar voor de man op zijn rug. Nog een ronde van de manege beginnend, start hij met een draf, dan

Hoofdstuk 7

rengalop en draait om tegenover de hindernis uit te komen. Ze naderen de balk, de regelmatige tred van de hengst geven hem een perfecte aanloop, maar wanneer zijn hoeven de grond verlaten, voelt hij zijn ruiter in paniek raken en wild zijn manen grijpen, op zijn nek leunend om niet te vallen, zijn voeten zijn met alle kracht om de buik van het paard geklemd. Wanneer ze landen is de man niet in staat om de manen los te laten of zijn benen te ontspannen. Maar Sergei moedigt het paar weer aan.

“Kom op. Vertrouw hem. Hij zal u niet teleurstellen. Hij is bekwaam en u ook. Als u niet met hem mee kunt bewegen zonder uw angst aan hem door te geven, zal het u nooit lukken.”

Hij voelt de ruiter langzaamaan beginnen te ontspannen. De minuten verstrijken en wanneer de hengst de ruiters kuiten licht voelt knijpen om aan te geven dat hij eindelijk klaar is om te proberen de uitdaging weer aan te gaan, gaat Zaldia in rengalop van start. Hij galoppeert naar de hindernis maar hij voelt dat het deze keer anders is. Zijn ruiter beweegt zich soepel met hem mee en kijkt naar de balk in de verte. Hoewel hij de ruiters benen kan voelen,

Hoofdstuk 7

knijpen ze zijn lichaam niet. De man heeft zijn handen uit zijn manen gehaald. Wanneer Zaldia zijn gewicht verplaatst om te springen, beweegt de ruiter als een met hem mee, zijn armen uitgespreid als een arend die door de lucht zweeft. Hij beweegt met hem mee, vliegt de bar over, zijn adem inhoudend. Na wat meer als minuten voelt in plaats van seconden, raken Zaldia's hoeven eindelijk de grond. Na een zachte landing zinkt de ruiter niet terug, maar blijft met zijn ros meebewegen.

Zaldia mindert geleidelijk vaart en stopt op een paar meter afstand. Plotseling valt de man op zijn rug naar voren en omhelst zijn nek, hem belonend. Hij voelt zijn warmte; de mens ruikt niet meer naar angst. Hij ontspant zich en wacht geduldig op de volgende hulp.

Dan begint Sergei in zijn handen te klappen, het moment verbrekend waarin de tijd voor het paard en zijn ruiter even stil leek te staan. Dan stijgt de ruiter af en verwijdert de blinddoek die zijn ogen bedekt voordat hij de manege met een enorme zegevierende lach verlaat.

“Het is me gelukt, dankzij jou, Sergei!”

Hoofdstuk 7

“U bent eindelijk klaar. U hebt me niet meer nodig. Dus kunnen Zaldia en ik vertrekken, net als u beloofd hebt.”

“De jet staat klaar om Zaldia binnenkort naar Rusland te brengen. Maar jij, Sergei, je moet nog eventjes wachten. Ik wil dat je hier bent wanneer ik op Bucephalus rij!”

- 8 -

Hoofdstuk 8

Beieren, het huis van Johns inmiddels overleden oom

Op het vliegveld van München herkennen de zes jonge mensen elkaar gelijk van de videoconferenties. Ze kijken elkaar aan, verbaasd over de fysieke verschillen tussen wat ze op hun schermen hadden gezien, wat ze zich hadden voorgesteld en wat ze in werkelijkheid zien. Ze zien individuen die langer of korter zijn dan verwacht, zelfverzekerd of verlegen. Iemands aftershave of parfum onthult een onverwachte karaktertrek, iemand anders draagt een ongebruikelijk kledingstuk of accessoire. Maar ze houden hun opmerkingen voor zich, want ondanks de lange vluchten en hun jetlag, zijn ze allemaal op hetzelfde doel geconcentreerd: voorkomen dat Hannibal almachtig wordt.

De minibus die ze had opgehaald van het vliegveld, zet ze 500 meter van de ingang van het huis van Johns overleden oom af. Ze moeten de rest van de weg lopen en al hun bagage meeslepen over een pad dat overgroeid is met vegetatie. Wanneer ze een beekje passeren met sprankelend helder water ontdekken ze een massief uitziend gebouw, dat gebouwd is met

Hoofdstuk 8

stenen in beige, roze en oker tinten op wat vroeger een open plek geweest moet zijn. Het leien dak geeft dapper weerstand aan de druk van de takken van nabije bomen die zichzelf thuisvoelen. Er groeit gras tussen de patio´s achthoekige tegels die uit dezelfde steen gehouwen zijn als het huis. Waar ze ook kijken zien ze dat de natuur geprobeerd heeft zich te laten gelden, maar de muren van het huis hebben standgehouden.

“Mag ik jullie ons basiskamp presenteren?” zegt John en opent de zware voordeur.

Het huis ruikt muf. Ze openen de ramen en de blinden om de kamers te luchten. Al het meubilair is bedekt met witte lakens wat de indruk geeft dat de tijd hier heeft stilgestaan. Eén kamer is vol met ski- en wandeluitrusting voor alle leeftijden. John glimlacht wanneer hij de ski's uit zijn jeugd vindt. Battushig installeert, verbindt en schakelt de IT-uitrusting in op de grote houten tafel in de eetkamer die groot genoeg is voor twintig mensen. De tieners verzamelen zich allemaal rond deze tafel.

Hoofdstuk 8

“Oké,” zegt Battushig. “Nu moeten we een manier zien te vinden om het kasteel binnen te komen en de ster te halen, naast uitvinden wat Hannibal van plan is zodat we hem kunnen stoppen.”

“En ik zou graag die prachtige zwarte hengst willen zien,” komt Pablo ertussen.

“Oké,” zegt Salonqa. “Maar eerst moeten we een manier vinden om binnen te komen.”

“Hannibal zou zo'n plek nooit zonder bewaking of beveiliging laten. Er zijn overal camera's, anders zou ik nooit deze plek gevonden hebben. Niet te vergeten alle vallen en alle codes waarmee de deuren gesloten zijn...” zegt Nadja.

“Dus hoe zullen we te werk gaan?? Het is een echt fort...” zegt Leyla bezorgd.

“Ik zal proberen om het kasteels IT-systeem te infiltreren en over te nemen,” antwoordt Battushig. “Wanneer ik eenmaal de beveiligingsmaatregelen uitgeschakeld heb die vast en zeker de ster beschermen, kunnen we

Hoofdstuk 8

het kasteel binnengaan en het meenemen. Ik denk dat ik ons een tijdsvenster van een paar minuten kan geven door in het systeem in te breken, maar dan neem ik aan dat Hannibals verdedigingssysteem in actie zal komen en ik weet niet hoe lang we hebben.

“Geef me net genoeg tijd om in de controlekamer te komen en controle te nemen,” zegt John. “Ik neem controle over de beveiligingscamera's en leid je naar de uitgang.”

“Je bent gek!” roept Leyla boos. “Je denkt alleen maar aan de IT-systemen. Wat ga je doen met de gewapende bewakers in en om het kasteel? Als er geen camera's meer zijn om te zien waar ze zijn en om ons door hun web te laten ontsnappen zullen zij korte metten met ons maken!”

“En als we onze eigen camera's naar binnen konden smokkelen?” vraagt Pablo. “Ik heb mijn kleine drones meegebracht. Ik dacht dat we ze misschien nodig zouden hebben... en blijkbaar had ik gelijk!” voegt hij met een glimlach toe.

“Dus om het samen te vatten,” zegt Leyla ongeduldig, “Pablo zal zijn

Hoofdstuk 8

drones lanceren, Battushig hackt het beveiligingssysteem van het kasteel en wij gaan het het kasteel binnen en proberen langs de bewakers te komen. John gaat naar de controlekamer en de anderen gaan naar de kamer met de ster. Dan zal Battushig ons helpen het systeem dat de ster beschermt uit te schakelen, we pakken hem en John zal ons het kasteel uit leiden. Hebben jullie bedacht hoe we Hannibal uit zullen schakelen tijdens dit alles?

“En hoe zit het met mijn vader?” komt Nadja ertussen. “We kunnen hem niet in Hannibals klauwen achterlaten!”

Pablo balt zijn vuisten; Hannibals wreedheid kent geen grenzen. Hij is vastberadener dan ooit om dit monster te vernietigen. Wat Nadja betreft, zij probeert haar tranen te bedwingen bij de gedachte aan haar vader. Ze probeert de hoop niet op te geven, maar ze is bang dat ze te laat is en dat ze iets afschuwelijks zal ontdekken.

“Ik wil gaan,” zegt ze ijzig. “Ik wil daar zijn, om mijn vader te bevrijden en Hannibal in de ogen te zien wanneer we hem eindelijk verslaan. Ik denk dat ik de acrobatische vaardigheden die

Hoofdstuk 8

ik in het circus heb geleerd, kan gebruiken om een van de torens te beklimmen en door een raam naar binnen te glippen. Ik zal mijn vader vinden. Hij moet nuttige informatie hebben.”

“Ik ga met je mee,” zegt John. “Ik ken dit bos, ik kan een pad voor ons vinden door de bomen heen. Ik denk dat het maar twintig minuten is.

“Ik ook,” zegt Leyla vastbesloten.

“Goed,” zegt Salonqa. “Terwijl Battushig in de beveiligingssystemen inbreekt, zal ik hier blijven om jullie de weg te wijzen.”

“En zodra de drones gearriveerd zijn, zal ik me bij jullie voegen en naar deze zwarte hengst zoeken,” voegt Pablo toe.

Een stem uit een van de computers komt ertussen.

“Hoe zit het met ons?” Wat kunnen wij doen om te helpen?”

De leden van het Netwerk zijn ongeduldig geworden en maken het duidelijk dat ze hun steentje bij willen dragen aan de inval.

Hoofdstuk 8

“Ik zal jullie een code geven om op jullie computers in te voeren. Het zal een dialoogvenster openen, het kasteels intranet, en jullie moeten allemaal berichten naar dit postvak sturen. Als jullie met genoeg mensen zijn, kunnen jullie me helpen het systeem te crashen,” antwoordt Battushig.

En als jullie iets vinden, zal ik jullie doorgeefluik zijn!” voegt Salonqa toe.

John pakt dan zijn grote koffer en vist er een uitrusting uit die een SWAT-team van de CIA waardig is: miniatuur camera's die op een helm gedragen kunnen worden, mini weergave-eenheden, koptelefoons, zaklampen, lockpicks, enterhaken en glassnijders met een diamanten punt. Als hij de verbaasde uitdrukking op de gezichten van de anderen ziet, zegt hij met een glimlach,

“Als kind was ik een grote fan van spionnenfilms. Deze accessoires komen misschien goed van pas!”

- 9 -

Hoofdstuk 9

“Ik heb de drones gelanceerd,” zegt Pablo.

Zijn vingers dansen over de ingewikkelde afstandsbediening die eruitziet alsof hij in de cockpit van een vliegtuig thuishoort. Salonqa en Battushig wachten met een mengeling van ongeduld en nervositeit en kijken naar de afstandsbedieningmonitors van de drone en naar Battushigs scherm dat is gevuld met codes. Via de camera's van de drones kunnen zij het landschap op hoge snelheid voorbij zien vliegen, de zwarte kruinen van de pijnbomen, weelderige valleien en uitgestrekte groene velden met her en der heuvels.

“Waar ben je?” Vraagt Salonqa aan John.

“We zijn er bijna. Ik kan het open veld op enkele tientallen meter hiervandaan zien. We zullen onder de bescherming van de bomen op je signaal wachten.”

Uiteindelijk nemen de drones een baan om een berg heen en komt het kasteel Schattental eindelijk in beeld. Het ziet eruit als een gebouw dat regelrecht uit een sprookje komt. Maar het lijkt meer op het

Hoofdstuk 9

kasteel van Blauwbaard dan op het kasteel van Prins Charmant... Aan de rand van het bos kijken Leyla, John en Nadja naar de vooruitgang van de drones op een van Johns miniatuurschermen. Verwonderd roept Leyla,

“Wauuuw, het is prachtig! Het is zoveel beter van bovenaf.”

Ze stopt onmiddellijk met praten, haar metgezellen kijken haar woest aan nadat ze hun diepe concentratie verbroken heeft.

“We zijn er bijna. Ik ga vooruit verkennen,” zegt Pablo.

“Ik herken de fonteinen!” roept Nadja. En dat is het donkere gebouw aan de zijkant, en de poort! De kamer met de ster is ondergronds, maar ik weet niet precies waar.”

“Laten we het van dichterbij bekijken!” roept Pablo.

Hij duwt abrupt de stuurknuppels naar voren en het publiek ziet zich vanaf de spits van een duikvlucht regelrecht op de bodem neerstorten.

Hoofdstuk 9

“Ik moet overgeven...” klaagt Salonqa.

“We zijn er bijna, Salonqa,” antwoordt Battushig teder en tikt woest op zijn toetsenbord. “Nog maar een paar meter en we zijn er! Vrienden van het Netwerk, ik heb jullie zojuist de code gestuurd. Maak jullie toetsenborden gereed!”

Intussen heeft Hannibal, die zich opnieuw in zijn studiekamer heeft verschanst, de schema's bestudeerd die over zijn massief houten tafel verspreid liggen. De vijfpuntige ster, in vijf driehoekige delen gebroken met een onregelmatige basis, is op een enorm groot vel papier getekend bedekt met zich kruisende pijlen, vergelijkingen, legenda's en aantekeningen. Dan pakt Hannibal een tweede vel papier dat nog een ster weergeeft van precies dezelfde afmetingen, maar deze keer in één stuk, alsof de puzzel gemaakt is. De verschillende aantekeningen tonen hoe dit gedaan moet worden.

Een schel geloei verbreekt de stilte; het alarm is afgegaan en waarschuwt Hannibal die opspringt en de kamer uitrent. Zijn handlangers, in en rondom het

Hoofdstuk 9

kasteel verspreid, haasten zich allemaal naar de centrale trap om hun leider op te wachten en bevelen te ontvangen. Met een tollend hoofd baant Hannibal zich een weg naar de benedenverdieping en schreeuwt,

“Christian, sluit Sergei op in zijn kamer. Hij mag dit niet als een gelegenheid gebruiken om te ontsnappen!”

Wetende dat hij het niet kan riskeren dat de indringer of indringers Sergei tegenkomen en ontdekken wat er in het souterrain aan de hand is, rent Hannibal naar de controlekamer waar een van zijn handlangers hem informeert,

“Het intranet wordt aangevallen, meneer, en vliegende drones zijn de veiligheidszone binnengedrongen.”

“Vernietig ze, idioot!” antwoordt Hannibal over het geloei van de sirene schreeuwend, zijn ogen toegeknepen van woede en met een zich vertrekkende mond.

De technicus voor hem begint razendsnel op het controlepaneel te tikken en de sirene stopt.

Hoofdstuk 9

“Daar!” roept de technicus en wuift naar een van de controle-monitors.

Hannibal staart naar het scherm die de invoer van een van de externe camera's weergeeft en ziet de drones geleidelijk neervallen als vliegen in rookwolken. Zijn lippen krullen zich tot een tevreden glimlach, maar hij kan niet meer kostbare tijd verspillen. Zijn aanvaller of aanvallers kunnen elk moment toeslaan en hij heeft maar enkele ogenblikken om alles klaar te krijgen in het geval van een inval.

“Blijf hier en vergrendel alle ingangen! Haal iedereen die nog steeds in het laboratorium is en sluit jullie zelf op in de controlekamer.”

Hannibal rent naar het einde van de gang, opent de ingang met het scheepsroer en haast zich de sterkamer binnen.

- 10 -

Hoofdstuk 10

Wanneer het de drones bijna gelukt is om de hele weg naar de kasteeltorens af te leggen, is er een sissend geluid en een van de cameraschermen krijgt storing voordat het helemaal zwart wordt. Verward desynchroniseert Pablo zijn drones en gebruikt een van hen om het gebied te onderzoeken waar ze zojuist contact verloren hebben met de drone.

De groep kijkt in paniek toe terwijl ze zien hoe de eerste drone, die in vlammen is uitgebarsten, in een spiraal langzaam naar een van de muren van het gebouw begint te vallen, een rookwolk achter zich latend. Dan is er een tweede sissend geluid, dan een derde, dan een vierde. Een bij een vallen de monitors van de drones uit. De vijf drones branden af als muggen die gevangen zijn in een insectenlamp.

Geschokt zegt niemand van de groep een woord. Overweldigd door teleurstelling en dan angst, lijkt het falen van hun enige plan geen hoop op succes van hun missie over te laten. In een plotselinge woedeaanval staat Pablo op en smijt de drones' afstandsbediening op de grond, brullend van woede.

Hoofdstuk 10

Leyla, Nadja en John, die op de koude aarde zitten aan de rand van het open veld waar het kasteel Schattental staat, zijn ook verstijfd van afschuw over wat er zojuist plaatsvond. Als Hannibals verdedigingssysteem in staat was om zo snel te reageren, betekent dat dat hij zich bewust is van hun poging tot inbraak en bereidt waarschijnlijk een tegenaanval voor of een vluchtroute, wat betekent dat ze iedere kans om hem te stoppen kwijt zouden zijn.

Nadja grijpt de kleine glassnijder die John aan haar gegeven heeft en rent het bos uit terwijl ze over haar schouder naar haar vrienden roept, die te geschokt zijn om ook maar een spier te kunnen bewegen.

“Ik ga de toren beklimmen! Ik moet mijn vader vinden voordat het te laat is! Ik ontmoet jullie later!”

Nadja sprint naar het kasteel, met het plan om via het dak van het donkere gebouw aan de achterkant van het kasteel naar binnen te gaan. Wanneer ze eindelijk de muur bereikt, kan ze het niet weerstaan om een laatste droevige blik op de bomenrand te werpen waar

Hoofdstuk 10

haar twee vrienden hulpeloos wachten, bevangen door angst en besluiteloosheid.

Ze haalt Johns enterhaak tevoorschijn, rolt het touw op en houdt het in haar linkerhand. Ze gooit de metalen klauw de lucht in, in de hoop dat het op het dak van het kleine gebouw zal landen. Ze hoort een metalen bons gevolgd door een schrapend geluid. Nadja zet haar tanden op elkaar en hoopt dat de enterhaak zich aan iets vast zal haken. Het geluid stopt eindelijk met een bons. Nadja trekt aan het touw om er zeker van te zijn dat het goed houdt. Na een paar seconden van twijfel besluit ze om ervoor te gaan. Ze grijpt het touw stevig vast in haar handen en zwaait het zacht van links naar rechts om er zeker van te zijn dat het stevig op zijn plaats blijft. Ze neemt een stap de muur op, dan nog een en vervolgt haar klim naar het dak. Terwijl haar voeten in snelle gang langs het hout roffelen vraagt ze zich af waarvoor het gebouw, dat vrij nieuw lijkt, gebruikt wordt. Wanneer je een kasteel hebt dat zo groot is, waarom zou je deze enorme uitbreiding hoeven te bouwen, en waarom van hout?

Hoofdstuk 10

Wanneer ze bijna bij het dak komt ziet ze een paar kleine ondoorzichtige ramen in de muren, alsof die bedoeld zijn om alleen maar een kleine hoeveelheid licht door te laten. Terwijl ze zich met één hand vasthoudt, haalt ze de diamant-glassnijder uit haar zak en maakt een gat in het glas. Ze verwijdert de glassnijder en tikt tegen de cirkel die in het glas gesneden is. Het valt geruisloos het gebouw binnen.

“Zien jullie wat ik zie?” vraagt Nadja via de microfoon in haar oor.

“Een arena! Het paard moet hier ergens zijn. Het ziet ernaar uit dat er pas geleden iemand was: er zijn hoefafdrukken in het zand en er is een hindernis in het midden,” antwoordt Pablo. Oké, klim verder, Nadja!”

Het jonge meisje trekt zichzelf het dak op, pakt haar enterhaak en kijkt naar de lucht.

“Jeetje, ik zit hoog,” denkt ze zenuwachtig hardop.

Hoofdstuk 10

“Je kunt het,” zegt Salonqa's stem in haar oor in een poging om haar gerust te stellen. “Denk aan het circus!”

Met nieuwe vastbeslotenheid lanceert Nadja de enterhaak in de richting van de borstweringen die van de muur uitsteken achter de kantelen. De enterhaak landt perfect tussen twee kantelen. Na zich ervan gewist te hebben dat hij stevig op zijn plaats is, gaat ze verder met haar klim. Nadat ze de weergang heeft bereikt hoeft ze alleen nog maar een van de torens te beklimmen. Ze kiest de toren aan haar linkerhand en door haar kleine voeten en slanke handen in de schietgaten te duwen klimt ze als een spin de ronde muur naar boven.

Wanneer ze bijna bij de top is en nadat ze alleen maar in duisternis liggende trappen en verlaten kamers door de schietgaten heeft gezien, begint ze de hoop te verliezen dat ze ooit haar vader zal vinden in deze toren. Als ze een raam bereikt dat open is gelaten - waarschijnlijk per ongeluk of door iemand die haast had - ontdekt ze een grote kamer die alleen maar een bureau bevat, een comfortabele leren leunstoel, een vloerlamp en enorme boekenkasten die de wanden bedekken.

Hoofdstuk 10

“Dat moet Hannibals studiekamer zijn. Ga naar binnen. Er moet daar iets interessants zijn!” dringt Salonqa aan in haar enthousiasme om volledig te begrijpen wat er gaande is in dit kasteel.

Nadja aarzelt een ogenblik. Ze had eerst haar vader willen vinden. Dat was haar prioriteit en de reden dat ze er op haar eentje vandoor was gegaan en haar vrienden achter had gelaten.

“Kijk, er ligt iets glinsterends op het bureau!” roept John.

Nieuwsgierigheid en solidariteit krijgen de overhand en Nadja gaat de kamer binnen. Wanneer ze met beide voeten weer stevig op de grond staat, kijkt ze de kamer rond en in de hoek ziet ze de bovenkant van een bouwvallige trap die onbruikbaar is verklaard en waarschijnlijk nergens naartoe leidt. Haar vader is niet in deze toren. Ze loopt naar het bureau en alle tieners zien tegelijkertijd de mysterieuze koperen tafel, gegraveerd met Griekse letters, die op Hannibals bureau ligt.

Hoofdstuk 10

“Nadja. hou het voor je uit en ik zal het vertalen,” vraagt Salonqa, naar het scherm turend. Ze begint de profetie van de Sibille hardop voor te lezen aan de rest van de groep.

“... Zolang hij deze ster in bezit heeft, zal geen mens hem kunnen verslaan. Zolang hij bescheiden en eerlijk in zijn daden blijft, zolang hij gematigd en wijs blijft, zal hij onoverwinnelijk zijn. Maar als hij wankelt, zal hij door de toorn van Zeus verdelgd worden.

“Denk je dat dit over de ster gaat waarvan Hannibal alle vijf de delen heeft?”

“Waarschijnlijk”, antwoordt Battushig. “De Human History-stichting heeft jaren besteed aan het verzamelen van honderden items die gerelateerd zijn aan Alexander de Grote. Maar ik betwijfel of Hannibal de waarschuwing van de Sibille serieus zou nemen. Hij verdient het om door Zeus te worden neergeslagen!”

“Oké, kan ik gaan?” vraagt Nadja.

Hoofdstuk 10

“Ja, probeer een andere toren!” antwoordt Salonqa.

Nadja wringt zich door het raam en verlaat de studiekamer. Ze grijpt het touw met de enterhaak aan het eind en daalt de toren af. Dan rent ze over de weergang naar de tweede toren in de achtermuur en begint zo snel als ze kan te klimmen...

- 11 -

Hoofdstuk 11

Een vastberaden stem klinkt in het bos naast kasteel Schattental.

“John, we kunnen hier niet niets blijven doen. Als we niet door de voordeur van het kasteel binnen kunnen komen of de torens beklimmen zoals Nadja dan moeten we een andere manier vinden. Volg mij!”

Zonder hem tijd te geven om te protesteren rent Leyla het bos in, Nadja achterna.

John haalt Leyla onder de beschutting van de bomen in voordat hij voorzichtig de arena nadert. Hij ziet een schuifdeur en schuift hem open. Ze sluipen de tribunes in die de verlaten arenavloer overzien. Ze blijven daar eventjes staan, getroffen door de duisternis en de stilte van het grote gebouw voordat Leyla aan Johns mouw trekt en in de tegenovergestelde richting van de tribunes wijst. Er is een groot, breed, metalen paneel op een van de houten muren. Het stel springt de tribunes af, het onberispelijke zand op en lopen naar het metalen paneel. Ze zoeken naar een hendel of een mechanisme wat bewogen zou kunnen worden. Ze duwen erop en proberen om het opzij te

Hoofdstuk 11

schuiven, maar het zware paneel in de houten muur lijkt stevig verzegeld te zijn. Dan horen ze Salonqa's stem in hun oren.

“John, het hout naast je rechterschouder lijkt me iets lichter. Kijk of er een schakelaar of zoiets onder zit.

Wanneer hij zijn hand op het gedeelte van het lichtere hout legt, voelt John de muur inzinken en naar de kant schuiven wat een metalen doos onthult die op een apparaat lijkt voor de invoer van een deurcode: Het heeft tien knoppen met nummers en een entertoets.

“Uh... is er iemand die de combinatie weet om het te openen?” vraagt Leyla.

“Deze deur maakt geen deel uit van het basisnetwerk,” zegt Battushig verontschuldigend. “Ik heb hem niet onder controle. Probeer simpele combinaties met vier nummers. De meest voorkomende zijn: 1234 - 0000 - 1111 - 5555 - 2222 - enz.”

“Niets,” zegt John na een aantal mislukte pogingen.

Hoofdstuk 11

“Oké, laten we combinaties gebruiken die op het toetsenbord gebaseerd zijn. 2580 – 0852, dan de rechterrij, dan de linkerrij.”

“Nog steeds niets.”

“Probeer mijn PIN: 5683,” suggereert Leyla. “Het spelt 'LOVE' als je een tekst in woordenboekmodus stuurt.

Geconfronteerd met deze aanvankelijke mislukkingen, fronst Battushig.

“We weten niet eens zeker dat het een code is van vier cijfers...”

“Waarom probeer je Hannibals geboortedatum niet? komt Salonqa ertussen.

Hij is zo'n narcist dat er een goede kans is dat de code iets met hemzelf te maken heeft.”

Jammer genoeg werkt deze combinatie ook niet. Dan doet Professor Temudjin een suggestie.

Hoofdstuk 11

“Salonqa, je hebt er gelijk in om aan Hannibals obsessieve kant te denken. Probeer deze code: ‘2107356’.”

Stomverbaasd horen John en Leyla een reeks klikken en het metalen paneel schuift naar de kant om een soort hightech lift te onthullen.

“Goed gedaan, Professor!” roept Salonqa. “Hoe kwam u daar achter?”

“Het is de geboortedatum van Alexander de Grote: 21 juli, 356 v.Chr. Leyla en John, wees voorzichtig alsjeblieft.”

Nadat de liftdeur dichtgaat, ademen John en Leyla de ontspannende geur van etherische oliën in terwijl de lift langzaam onder de grond daalt.

“Houd je vingers gekruist dat we niet in een put gevuld met slangen terechtkomen...”, fluistert Leyla.

Maar wanneer het doffe geluid van de deur die weer opengaat meldt dat ze gearriveerd zijn, zijn het niet slangen die hen verwelkomen maar rustgevende

Hoofdstuk 11

vogelzang en een weelderig landschap. Een schemerig licht heerst in deze onverwachte tuin, wat de uitlijnen van de welige vegetatie in scherp contrast toont. Aarzelend doen ze een paar passen over de zachte bemoste grond, alert op elk teken van een dreigende menselijke aanwezigheid.

“Wauw, je bent zo knap!” roept Leyla opeens.

“Hum... is dit nu wel de tijd of de plaats? mompelt John, in verlegenheid gebracht.

“Ik heb het niet over jou! Kijk naar hem. Hij is magnifiek!”

Een prachtige zwarte hengst staat op een paar meter afstand en observeert hen, meer nieuwsgierig dan achterdochtig. Hij lijkt vermoeid en laat een gehinnik van hartverscheurende droefheid horen. Leyla doorzoekt haar zakken en vindt het suikerzakje dat ze uit het vliegtuig had meegenomen. Ze scheurt het open, giet de inhoud in de palm van haar hand en strekt het naar de hengst uit, fluisterend,

“John, blijf doodstil staan. En jij, mijn schoonheid, kom deze kleine traktatie halen bij goede oude Leyla, kom op...”

Hoofdstuk 11

De geur van deze mensen is kalmerend, net als hun houding, en de zangerige stem van het meisje lokt hem naar ze toe. Hij aarzelt slechts een seconde voordat hij dichterbij komt om de zoete kristallen in de uitgestrekte hand van het meisje op te knabbelen en likt haar palm waar de smaak van suiker zich mengt met het zout van haar huid. Leyla heft haar andere hand omhoog en aait voorzichtig zijn voorhoofd, zijn wang en dan zijn nek, terwijl ze de hele tijd tegen hem blijft praten.

“Wat doe jij hier beneden helemaal alleen, arm ding? Waarom verbergen ze jou hier in deze kunstmatige tuin wanneer je buiten zou moeten galopperen, gelukkig en vrij, net zoals Amira, mijn Egyptische prinses. Jullie zouden een prachtig paar maken, weet je...”

Op hetzelfde moment is het geluid van herhaalde slagen op een van de ramen van de toren door het hele kasteel te horen.

“Vader! Laat me binnen!”

Hoofdstuk 11

Sergeis ongelovige gezicht verschijnt achter het glas. Een seconde of twee gaan voorbij voordat hij zich voldoende herstelt van de schok om naar het raam te rennen en de acrobaat die daar in de ruimte hangt te zwaaien in zijn armen te nemen en warm te omhelzen.

“Nadja! Je bent gek om hier te komen. Ik dacht dat je veilig in Rusland was!”

“Dacht je dat ik je aan de genade van dat monster over zou laten? Kom op, laten we hier weggaan en ontvluchten,” voegt ze toe, zich losmakend uit haar vaders omhelzing en zich naar het open raam wendend.

“Wacht, Nadja. Er zijn een paar dingen die je moet weten...”

- 12 -

Hoofdstuk 12

Het is alsof er een dijk doorgebroken is binnenin deze man die altijd zo zwijgzaam is geweest, zo gesloten. De woorden beginnen naar buiten te stromen. Sergei vertelt haar alles over zijn eerste ontmoeting met Hannibals familie in het Baskenland, het tragische ongeluk dat Hannibal van zijn kleine broer die zo veelbelovend was, beroofde en wat het evenwicht van het gezin verstoord had, de eed aan John Fitzgerald Hannibals vader voor zijn dood, het onverwachte verzoek jaren later om Hannibal te leren rijden, of liever gezegd paarden onder zijn controle te krijgen. De ontdekking van de geleidelijke waanzin die hem in zijn grip was gaan houden tot het punt waar hij zich nu identificeerde met Alexander de Grote. Hannibal die de hengst in het souterrain Bucephalus genoemd had, naar het legendarische ros van de veroveraar. Zijn beslissing om het paard alleen buiten te laten wanneer de laatste stralen zonlicht de vallei verlaten hadden.

In haar oor hoort Nadja een oproer van stemmen van de leden van het Netwerk die, geschokt door Sergeis onthullingen, haar met sombere vragen bombarderen voordat ze allemaal tot dezelfde verontrustende conclusie komen:

Hoofdstuk 12

Tweeduizend en vierhonderd jaar geleden was Bucephalus, die bekend stond als het paard dat ontembaar was, maar voor één ding in de hele wereld bang: zijn eigen schaduw. Alexander, nauwelijks twaalf jaar op dat moment, had dit instinctief begrepen. Alexander was op Bucephalus opgestegen en, na een vurige krachtmeting tussen beider koppige wil was het hem gelukt om het beest met zijn hoofd naar de zon te keren, wat meteen zijn schaduw verborg en hem kalmeerde. Bucephalus was een van die paarden die maar één meester gehoorzamen. Hij liet zichzelf leiden door deze jonge jongen en vergezelde hem trouw door zijn vele jaren van veroveringen. Hannibal echter, die niet in staat was om het vertrouwen van paarden te winnen en die een bijgelovige angst had ontwikkeld dat de zwarte hengst, ook Bucephalus genaamd, zou kunnen weigeren hem te gehoorzamen, had besloten om te voorkomen dat hij ook maar enig zonlicht tegen zou komen.

Dus bereidde Hannibal zich voor om zijn eigen Bucephalus te berijden, de gerepareerde ster van Alexander de Grote dragend, om absolute macht en onsterfelijkheid te bereiken. En geen mens die weet wat deze

Hoofdstuk 12

man, die al zoveel economische, politieke en wetenschappelijke macht bezit en die toch duidelijk geestelijk gestoord is, zal doen wanneer hij volledig almachtig zal zijn...

Professor Temudjin probeert hen te kalmeren:

“Laten we dit praktisch bekijken. Jullie hebben de hengst gevonden, maar niet de ster. Het eerste wat we dus moeten doen is de ster vinden en stelen.”

“Leyla en ik zijn het dichtstbij het hart van het kasteel,” zegt John. “Wij zullen naar de ster zoeken.”

“Ik zal jullie helpen,” voegt Pablo toe. “Voordat de drones neerstortten zag ik iets wat eruitzag als een ventilatiepijp bij de funderingen van het kasteel. Ik zal proberen daardoor binnen te komen. Battushig en Salonqa, ik heb jullie nodig om een oogje in het zeil te houden en me te waarschuwen als er obstakels op mijn weg zijn of als iemand me opwacht.

Wat Sergei betreft, nu dat Zaldia terug in Rusland is en hij herenigd is met zijn dochter, wil hij zo snel mogelijk

Hoofdstuk 12

het kasteel verlaten. Nadja aarzelt; zij heeft haar vader weten te vinden en heeft niets meer te winnen met nog langer hier te blijven. Maar haar vrienden en Professor Temudjin zijn als een tweede familie voor haar geworden. Zal ze hen in de steek laten nu het hun beurt is om alles op het spel te zetten?

Terwijl Nadja en Sergei het kasteel door het raam verlaten en via het touw naar beneden klimmen, laat Leyla onwillig de zwarte hengst achter en volgt John de centrale trap op.

Wat Pablo betreft, hij is al begonnen om door de pijnbomen te rennen, vastbesloten om de missie uit te voeren die hij zichzelf heeft opgelegd. Hij is met zoveel wrok gevuld jegens deze man die naar zijn merrie, Tormenta, geschoten heeft, zo koud en nodeloos dat hij gezworen heeft om hem te vernietigen. De leden van het Netwerk lijken te pacifistisch, te lafhartig. Hij zal zijn missie alleen uitvoeren...

- 13 -

Hoofdstuk 13

Pablo bereikt het lagere gedeelte van het kasteel. Hij kapt de vegetatie weg met behulp van zijn facón, het grote mes dat Argentijnse gaucho's in een brede riem aan hun rug hebben hangen. Hij haalt het deksel van de ventilatiepijp eraf en kruipt de donkere, vochtige, nauwe pijp in die steil de grond in gaat. Hij schat dat hij onder het souterrain met de kunstmatige tuin moet zijn waar de zwarte hengst is opgesloten. Wanneer hij verder kruipt ruikt hij een desinfecterende geur. Hij bereikt het einde van de ventilatiepijp. In het kunstmatige schemerlicht ziet hij achter het rooster een kamer gevuld met gesloten kasten, en planken vol medische producten, zoals gaas, kompressen, verband, flessen en tubes in zakken. Hij is gespitst op ieder geluid, beducht op de nabijheid van bewakers. Niets, alleen een geruis op de achtergrond van mechanische geluiden, zo regelmatig als een hartslag. De kamer is leeg en het lijkt erop dat de kust vrij is. Hij verwijdert zachtjes het rooster en glipt als een slang de kamer beneden hem in.

De deur is niet op slot. Hij opent hem zachtjes met één hand, zijn mes stevig in de andere

Hoofdstuk 13

geklemd. Het mechanische geluid is luider hier. Hij loopt door de gang en gaat een soort ondergrondse stal binnen. Merries in verschillende fases van dracht liggen in individuele stallen. Niet een van hen beweegt. Maar ze ademen. Ze zijn verbonden aan infusen en machines die hun biologische functies meten. In plaats van hun namen staan er alleen maar nummers en grafieken op de deuren van de stallen van de merries.

Pablo wordt overweldigt door een ongemakkelijk gevoel. Hij probeert het te negeren terwijl hij doorgaat met zijn verkenning. Hij gaat een enorm, verlaten laboratorium binnen. Het ziet eruit alsof alles plotseling gestopt is, alsof de medewerkers het laboratorium overhaast verlaten hebben. Pablo, wiens zenuwen gespannen zijn, kijkt de kamer rond en kan een kreet van afschuw niet onderdrukken bij de ontdekking van de aquariums die in de muren gebouwd zijn; vooral bij het zien van hun inhoud. Bewegingsloze paarden in verschillende stadia van ontwikkeling, van embryo´s tot pasgeborenen, zweven in de doorzichtige vloeistof.

“Kan iemand me uitleggen wat ik zie?” vraagt hij, zijn stem week door de schok van deze griezelige aanblik.

Hoofdstuk 13

Het duurt enige tijd voordat de leden van het Netwerk Professor Temudjins stem de stilte horen verbreken in hun koptelefoons.

“Ik ben bang dat dit exemplaren zijn die het resultaat zijn van genetische modificatie...”

“Professor,” roept Pablo verontwaardigd, “Ik weet dat genetische modificatie gebruikt kan worden om een tomaat te modificeren zodat hij langer bewaard kan worden, of om gg-soja beter bestand te maken tegen bestrijdingsmiddelen, maar dit! Hannibal voert genetische experimenten uit op babypaarden?”

“Baby's die er allemaal hetzelfde uitzien...”

zegt Salonqa, haar stem week. “Professor, zouden dit... voorbeelden... kunnen zijn van pogingen tot klonen?”

De leden van het Netwerk luisteren naar de uitleg van de professor over het klonen van dieren met een zwaar gevoel. “Je neemt een stukje van de huid van de volwassen donor en extraheert de fibroblasten die alle

Hoofdstuk 13

genen van het donordier bevatten. De fibroblasten worden dan gepreserveerd in vloeibaar stikstof, in een soort van 'cryobank”.

Dan wordt er een ovulum, of toekomstig ei, verwijderd bij de levende merrie... of bij een die net het slachthuis verlaten heeft. Je vervangt de nucleus die het DNA bevat met dat van de ontdooide fibroblast om een embryo te creëren. Dit werkt in een op elke tweeduizend vijfhonderd pogingen. Na zich zeven dagen ontwikkeld te hebben wordt het jonge embryo naar de baarmoeder van een surrogaatmoeder verplaatst. Na elf maanden zal de moeder een gekloond veulen baren die alle genen bezit van het donordier. Maar deze drachten zijn veel riskanter dan die bij gewone bevruchting, en ondanks vooruitgang in de wetenschap heeft het klonen van dieren helaas nog steeds een sterftecijfer van negenvijftig procent in embryo´s en foetussen.”

“Dus,” vervolgt Salonqa, die probeert om zich op de cijfers te concentreren en de dingen te rationaliseren om te voorkomen dat haar emoties de overhand krijgen, “als het klonen succesvol is, zal het veulen een perfecte tweeling van de donor zijn ook al is het veel later geboren.”

Hoofdstuk 13

Pablo wordt door een duizeligheid aangegrepen die hij niet de baas kan worden. Bij de aanblik van deze “mislukkingen” die in de aquariums drijven en de merries die opgesloten zitten als laboratoriumratten met Hannibals monstrueuze creaties in hun buiken, begint zijn woede en walging hem te overweldigen. Hij rent het laboratorium uit om verder te gaan met naar Hannibal te zoeken. Nu heeft hij nog meer reden om voor altijd met hem af te willen rekenen.

Pablo komt bij een andere deur. Met trillende handen van woede opent hij de deur. Een golf van ijzige koude spoelt over hem heen. Het is een koelruimte, de muren helemaal kaal. Salonqa vertelt hem dat deze ruimte geen deel van het cameranetwerk van het kasteel uitmaakt en dat ze hem niet kunnen waarschuwen als er een noodsituatie is. Pablo klemt zijn tanden op elkaar en gaat de kamer binnen, terwijl de condensatie in wolken uit zijn neusgaten golft. Achter een dik raam staat een soort van vreemd... beeld. Battushigs ogen sperren zich wijd open als hij de beelden op het scherm ziet die door Pablo's camera doorgestuurd worden. Hij grijpt Salonqa's arm en zijn vingers knijpen zo hard dat het pijn doet.

Hoofdstuk 13

Hij denkt aan het ijspaard en de ongelofelijke gelijkenis tussen dit beeld en het paard dat samen met zijn ruiter, een van de soldaten van Alexander de Grote, in een ravijn in Mongolië viel, waarna het paard in het ijs bewaard was gebleven gedurende bijna tweeduizend en vierhonderd jaar. Hannibal had de onderzoekteams van de Mongoolse regering omzeild en had het in zijn gekoelde vliegtuig getransporteerd naar zijn in Amerika gebaseerde bedrijf, Hannibal Corp, dat zich specialiseert in cryogenetica. Sindsdien had niemand meer wat over de ontdekking gehoord. Als dit paard de echte Bucephalus was en als Hannibal erin geslaagd was om DNA uit het ijspaard te extraheren, was het mogelijk dat hij een kloon van Bucephalus gecreëerd had?

Met enige moeite lukt het Salonqa om Battushigs vingers van haar arm te verwijderen. Ze schudt haar metgezel die eruitziet alsof hij ook in een beeld is veranderd.

“Wat is er? Je ziet eruit alsof je een spook hebt gezien!”

Hoofdstuk 13

“Je zult me nooit geloven, “ antwoordt hij na een ogenblik. “Het paard dat in het ijs gevangen zat, die in het ravijn in Mongolië gevallen was met de ruiter van Alexander de Grote, ik weet zeker dat het hem is!”

- 14 -

Hoofdstuk 14

De leden van het Netwerk zitten verstijfd voor het beeld van het ijsbeeld in het besef dat het inderdaad Bucephalus is, de oorspronkelijke Bucephalus. In de aquariums en in de buiken van de merries die in hun stallen liggen... Het zijn allemaal klonen van Bucephalus en de zwarte hengst in de kunstmatige tuin in het souterrain moet daarom de geslaagde, perfecte kloon zijn.

Een schel alarm begint opeens door het kasteel te rinkelen, waarschijnlijk veroorzaakt door een toename in temperatuur in de koelruimte, aangezien de deur te lang open heeft staan.

“Maak dat je daar wegkomt, Pablo!” schreeuwt Salonqa. “We verliezen controle over de camera's. Je moet niet gevangengenomen worden door Hannibals bewakers.”

De jonge man gehoorzaamt automatisch. Hij doet de deur dicht en gaat terug, verstomd door de recente onthullingen over Hannibals experimenten met klonen. Hij wordt gekweld door een zeurende vraag. Als hijzelf toegang tot deze technologie had en in staat was om genetische modificatie uit te voeren, zou

Hoofdstuk 14

hij dan zijn merrie Tormenta kunnen recreëren met haar DNA als ze haar wonden niet te boven zou komen?

John en Leyla beklimmen de trappen van de kunstmatige tuin naar de bovenste verdieping met vier treden tegelijk. Wanneer ze daar aankomen zijn twee van de drie deuren afgesloten. De laatste, met het roer van het schip, staat wijd open. Met het alarm dat in hun oren schettert, kunnen ze alleen maar communiceren met behulp van gebaren. Zichzelf aan elke kant van de deur tegen de muur platdrukkend, seinen ze elkaar om de kamer tegelijktijdig binnen te gaan. Maar die is leeg. In pure fascinatie lopen ze naar het ingewikkelde cilindrische apparaat in het midden van de kamer. De machine is omringd door een aantal elektronische standaards, met glazen koepels erop die vitrines bevatten die niet groter zijn dan een mensenhand... en die allemaal leeg zijn. In het midden van de machine vinden ze een complete vijfpuntige ster, gemaakt van bronzen metaal en gegraveerd met Griekse letters en symbolen, net als de computerreproducties die Battushig gemaakt had. John, altijd voorzichtig, bekijkt de machine van dichtbij. Hij is bang dat de ster beveiligd is door een beschermend systeem dat

Hoofdstuk 14

dodelijk zou kunnen blijken. Leyla kiest echter een directere benadering en pakt de ster met haar blote handen op. Ze roept naar John,

“Snel, we moeten naar buiten, naar de anderen!”

Het alarm stopt plotseling. John grijpt Leyla beet voordat ze door de deur naar de sterkamer gaat en duwt haar net op tijd tegen de muur; drie gewapende bewakers rennen naar hun toe. Een ogenblik lang denken John en Leyla dat ze er geweest zijn maar de eerste handlanger stapt op de kleine tegel voor de deur, met als gevolg dat de vloer onder hem verdwijnt en de verschrikte bewakers in de diepten van het kasteel verdwijnen. Ze kunnen noodkreten van beneden horen maar John en Leyla besluiten dat ze die moeten negeren en rennen in plaats daarvan naar de uitgang, de randen van het gat ontwijkend.

In hun koptelefoons, waarvan het geluid afgebroken was sinds de sirene voor het eerst afging, kunnen ze plotseling de autoritaire stem van Battushig weer horen, vervelend krakend voordat hij weer hoorbaar wordt.

Hoofdstuk 14

“Iedereen, missie volbracht! Zorg dat jullie daar onmiddellijk wegkomen!”

Salonqa vraagt plotseling een ongewone vraag aan Battushig die moeite doet om de communicatie met de leden van het Netwerk open te houden:

“Als je het zegel van almacht voor jezelf zou kunnen houden, wat zou je ermee doen?”

Maar Battushig, die opgaat in zijn digitale strijd, hoort haar niet. Salonqa´s gezicht betrekt. Zij weet wat ze zou doen als ze zou moeten kiezen. Zij zou nooit de ster en haar krachten willen houden. Ze zou het niet kunnen verdragen om altijd onsterfelijk te zijn, maar toch alleen. Ze zou liever van het nu genieten, en van de toekomst misschien, met Battushig...

De gedachte duurt echter maar kort, omdat, terwijl John en Leyla rennen om zich bij hun te voegen, Leyla over een uitstekende wortel struikelt en het uitschreeuwt van de pijn terwijl haar verstuikte enkel het begeeft. Ze valt hard op de grond en John stopt met rennen om haar overeind te

Hoofdstuk 14

helpen. Leyla klemt haar tanden op elkaar om het niet uit te schreeuwen wanneer ze wat gewicht op haar enkel plaatst. John steekt zijn arm onder haar schouder om haar te helpen lopen maar Leyla duwt hem weg en wijst naar iets glanzends tussen de rotsen en de dennennaalden. Toen Leyla haar handen instinctief had uitgestrekt om haar val te breken, was de ster uit haar handen gevallen. Hij ligt nu in stukken gebroken op de grond, bedekt met een wittig poeder. John probeert de stukken op te pakken zodat hij ze in de zak van zijn shirt kan stoppen, maar Leyla hinkelt naar hem toe en zegt,

“Laat maar, John. Het was de echte ster niet... het was alleen maar een kopie gemaakt van composiet of van beschilderd gips. Hannibal liet ons erin lopen.”

John gaat rechtop staan, ontsteld.

“Hoorde iedereen dat? Hannibal moet het zegel bij zich hebben. Hij probeerde om ons bij het kasteel weg te krijgen. We moeten teruggaan om hem ervan te weerhouden de ster te gebruiken!”

Hoofdstuk 14

Battushig staat haastig op van zijn computer om naar het kasteel te gaan maar Salonqa pakt hem beet.

“Neem het me niet kwalijk, maar je bent niet echt in de conditie om een fysiek gevecht aan te gaan met Hannibal. Als jullie me zouden kunnen helpen, jij hier en Kushi in Mongolië, denk ik dat ik een idee heb. Het is onze laatste kans...”

- 15 -

Hoofdstuk 15

De hemel wordt donkerder buiten. Leyla, wiens verstuikte enkel hen duidelijk zal vertragen, argumenteert met John.

“Laat me hier en ren. Het wordt schemerig. Hannibal en Bucephalus zullen ontvluchten en in het houtwerk opgaan als kakkerlakken in een pot zwarte olijven.”

Pablo schreeuwt buiten adem in zijn microfoon,

“Ergens zonder schaduwen... de ondergrondse tuin is leeg... Naar de arena!”

Maar wanneer Pablo de arena bereikt en vlak daarna John zich bij hem voegt, is het al te laat. Hannibal zit bovenop de kloon van Bucephalus en staat bewegingsloos in het midden van de arena, waarvan de belichting elke schaduw uitschakelt. Het is alsof hij op hen wachtte.

“Jullie zijn er eindelijk in geslaagd...”, zegt hij in een stem die druipt van arrogante trots als Battushig en Salonqa net na de anderen de arena binnenkomen.

Hoofdstuk 15

En dan kondigt Hannibal ijzig aan dat hij ze allemaal had kunnen doden, maar dat hij ze liever hier bijeen vergaarde. Hij wil dat ze getuige zijn van zijn triomf, nu dat hij de hengst meester is en ook de ster gerepareerd heeft. Pablo schreeuwt het uit van woede, trekt zijn facón en begint naar het midden van de arena te rennen, maar Salonqa gooit zichzelf voor hem en houdt hem tegen.

“Nee! Niet doen! John, help me!”

Hannibal lacht gemeen, zijn anders gekleurde oog flikkert van vreugde. Hij opent het bovenste gedeelte van zijn shirt en zwaait het zegel van Alexander de Grote, dat verbonden is aan een koord om zijn nek, boven zijn hoofd. Hij ziet de schaduw niet die achter hem beweegt. Hij snapt niet waarom Bucephalus plotseling steigert, waarom het zand in de arena voor hem overgoten is met helder licht, waarom de schaduw van een paard zijn Bucephalus lijkt aan te vallen en waarom zijn ros in paniek raakt en tegen de hand die de teugels vasthoudt vecht, tegen de sporen die in zijn flanken duwen. Hannibal brult van frustratie en slaat de hengst die in

Hoofdstuk 15

paniek is met de telescopische zweep die hij in zijn laars gestoken had, bloederige striemen op het lichaam van het paard achterlatend. Hij negeert de smeekbedes van Sergei die plotseling in de arena aangekomen is met Nadja naast hem en die hem vraagt om te stoppen de hengst te slaan. In plaats daarvan slaat hij nog wreder. Hij weigert op te geven, zo dicht bij het verwerkelijken van alles waarvan hij gedroomd had!

Bucephalus, gek van angst en pijn, worstelt, ontdoet zich van zijn ruiter en vlucht zover mogelijk van de kwade schaduw die hem aanvalt. Op het moment dat Hannibal de grond raakt lijkt het of er een soort elektrische schok door hem heen gaat en plotseling barst hij in vlammen uit als een droge boom die getroffen is door de bliksem.

Terwijl de tieners bewegingsloos van afschuw naar de gloeiende as kijken van wat ooit Hannibal was op de vloer van de arena, doet Sergei zijn best om de hengst te sussen en te kalmeren. Dan, alsof hij tegen zichzelf praat, en in de verte starend, een miniatuur holografische projector aan zijn vingertoppen hangend, uit Battushig de volgende woorden:

Hoofdstuk 15

“‘Als zijn drager door waanzinnigheid of woede overmeesterd zou worden, of als zijn ambitie rede te boven zou gaan, dan zou de ster hem ten val brengen.' De profetie werd vervuld... Vergeef ons, Bucephalus...”

Salonqa's intuïtie was de hele tijd juist geweest. Hannibal had zoveel voorzorgsmaatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de kloon van Bucephalus de zon nooit zou zien, dat dat zijn zwakheid was geworden die zijn ondergang betekende. Omdat zij niet in staat waren geweest om de zon na te bootsen, hadden ze foto´s van Bucephalus gebruikt om een geanimeerde holografische schaduw van een machtige ´spiegel-hengst´ te creëren en te projecteren en hadden toen gedaan alsof die Bucephalus aanviel. Door de band te breken die Hannibal met zijn ros gecreëerd had, dwongen ze hem om zijn waanzin en overmatige ambitie te onthullen.

- 16 -

Hoofdstuk 16

Epiloog

Sergei was klaar met het vergaren van hun bezittingen in het huis dat ze als hun basiskamp gebruikt hadden. Wanneer hij de deur sluit, denkt hij dat hij weemoedig gehinnik hoort in de verte. Hij weet dat hij zich de rest van zijn leven het geluid van Bucephalus' hoeven zal herinneren die het donkere bos in draven. Wat zal er van deze buitengewone hengst worden, het paard dat zo trots en ontembaar was, nu hij door Sergei zelf in het wild is vrijgelaten? Niemand zal het ooit te weten komen... En dat is misschien maar het beste.

Nadat ze zich bovenaan de vallei op veilige afstand van het kasteel verzameld hebben, nemen de tieners instinctief een minuut stilte in acht, een minuut van beschouwing voordat ze een laatste handeling uitvoeren. Het kasteel en zijn afgrijselijke inhoud moet vernietigd worden. Zodra hun werkgever verdwenen was hadden Hannibals handlangers zonder enige scrupules hun hielen gelicht. De merries zijn allemaal vrijgelaten in de onmetelijke uitgestrektheid van het bos. Het enige dat nog overblijft is op de knop te drukken en een reeks

Hoofdstuk 16

op afstand bediende explosieven te starten die online geactiveerd worden. Maar voordat ze dit hoofdstuk over het geheim dat door Hannibal en Alexander gedeeld wordt af kunnen sluiten, moeten ze nog één moeilijke beslissing nemen. Wat moeten ze met de vijf delen van de ster doen die Nadja van de arenavloer heeft opgeraapt nadat Bucephalus het weer in stukken had getrapt.

John is de eerste die wat zegt.

“We nemen ieder een deel en verbergen het ergens op een geheime plaats, net als de ruiters van Ptolemaeus. We zullen nooit iemand vertellen waar we het hebben verborgen, zelfs niet aan elkaar. Het is de beste manier om er zeker van te zijn dat het geheim blijft.”

Johns suggestie wordt met een zware stilte beantwoord. Ze weten allemaal dat hij gelijk heeft en dat degene die verantwoordelijkheid voor een fragment neemt voor de rest van zijn of haar leven die last moet dragen. Battushig breekt de stilte, zijn toon is serieus.

“Ik denk dat we het allemaal gevoeld hebben... diep binnenin. De verleiding van

Hoofdstuk 16

absolute macht en onsterfelijkheid is te groot, ondanks de beste bedoelingen. Als we met elkaar in contact blijven, als we elkaar weer proberen te zien, ben ik er niet zeker van dat we onszelf ervan kunnen weerhouden om het zegel te reconstrueren en zijn macht te gebruiken.

“Wat betekent dat we elkaar nooit weer kunnen zien,” concludeert Salonqa.

“Uh...” onderbreekt Leyla, haar keel toegeknepen, “er zijn vijf fragmenten en wij zijn met z'n zessen. Dus wie...?

Alle zes steken onmiddellijk een hand in de hoogte. Dan, na een ogenblik, kruisen Leyla's ogen Johns en Battushigs vinden Salonqa's... Pablo is dit keer stiekem blij dat hij alleen is en Nadja realiseert zich ineens dat ze nooit weer haar vader zal kunnen zien. Dit is een onmogelijke keus!

***

Vertrekhal, het vliegveld van München

Professor Temudjin loopt naar de vermoeide tieners die zich in de hal verzameld hebben,

Hoofdstuk 16

schudt Sergeis hand en wisselt een paar gefluisterde woorden met hem. Ze wenden zich tot de groep, hun ogen vol genegenheid en begrip.

“De twee oude vrijgezellen zullen elk een fragment meenemen. Leyla en John, Battushig en Salonqa, we willen jullie niet van elkaar scheiden. Liefde overwint alles...”

“Vader?” mompelt Nadja, verontrust. “Als Pablo een fragment meeneemt, de stellen nemen elk een en jij en de professor nemen de laatste twee, betekent dit dat ik je nooit meer zal zien?”

“Kan je iemand bedenken die zwijgzamer is dan je vader? antwoordt Sergei, met iets ondeugends in zijn stem.

Nadja barst in tranen uit en gooit zichzelf in haar vaders uitgestrekte armen.

Wanneer de oproep om hun vliegtuigen in te stappen klinkt, geeft Professor Temudjin elke avonturier een warme omhelzing.

“Vaarwel, mijn vrienden. Jullie hebben de juiste beslissing genomen, ook al moeten jullie de

Hoofdstuk 16

prijs betalen om levenslang met dit geheim te leven en elkaar nooit weer te zien. Ik hoop dat jullie levens allemaal zo lang, gelukkig en wijs mogen zijn als dat van Ptolemaeus...

De memoires van Ptolemaeus I Soter, koning van Egypte, ongeveer 285 v.Chr.

... Ik nam het zegel van macht van Alexander weg en brak elke punt met mijn zwaard. Vijf betrouwbare ruiters werden elk belast met de taak om een punt van de ster zo ver mogelijk te dragen, om ervoor te zorgen dat niemand ooit in staat zou zijn om ze allemaal weer bij elkaar te brengen. De vijfde ruiter, mijn beste luitenant, besteeg Bucephalus... en ook hij ging op weg naar een van de uiteinden van de wereld.

... Alexander was nooit meer dezelfde. We gaven de verovering van Indië op en trokken ons terug. Alexander overleed aan malaria in Babylon, net voor zijn drieëndertigste verjaardag.

... Ik heb zojuist mijn 80ste verjaardag gevierd en in mijn lange leven heb ik nooit een van de vijf ruiters teruggezien. De wereld is veel te groot om door een

Hoofdstuk 16

enkel persoon te worden beheerst zonder deze te verwoesten. Ik bid tot Zeus en Amon dat tot het einde ter tijden, niemand ooit de vijf fragmenten van het zegel van Alexander de Grote zal verenigen.

Het einde

Downloaden:

mobiepubpdf

Delen: