Legendarische paarden

Haar naam was Tormenta

Altaïr
Amira
Tormenta
Zaldia
Bucephalus

Inhoud

Voorwoord

Voorwoord

Mijn generaal, heb ik gefaald in deze missie die u mij toevertrouwd heeft?

Ik reed onvermoeibaar deze streken door naar het zuiden. Het was niet mogelijk om uw pas te gebruiken bij de barbaarse stammen die ik tegenkwam; ze spraken een onbegrijpelijke taal en bleken vijandelijk te zijn. Hier en daar moest ik mijn zwaard gebruiken om me een weg te banen en vanaf dat ogenblik verkoos ik om menselijk contact te vermijden. Toen liepen de bergen, valleien en vlaktes uit op een uitgestrektheid van zout water.

Ik had geen andere keuze dan langs de kust westwaarts te reizen, in de hoop een manier te vinden om deze zee over te steken en mijn tocht naar het zuiden voort te zetten. Ik vond een haven waar enkele handelsschepen aangemeerd lagen. Door middel van gebaren en nadat ik een paar van de gouden munten had laten zien die u mij gegeven had, was ik in staat om een overtocht te boeken bij de kapitein van een van de schepen, voor mijzelf maar niet voor mijn paard. Met spijt in mijn hart liet ik hem vrij. Ik begon net te genieten van de rollende golven toen we, na vele mijlen op zee, werden aangevallen door een galei.

Voorwoord

De piraten waren zowel meedogenloos als sluw. Ze kwamen langszij en begonnen aan boord te komen. Ik vocht dapper samen met de bemanning maar ik besefte al snel dat de aanvallers de overhand hadden en ik besloot een gok te wagen. Ik sneed mijn dij open, verborg het object dat u me gegeven had in de wond en verbond mijn been met een stuk afgescheurd zeil. De piraten doodden iedereen met zware verwondingen, plunderden de lading van ons schip en brachten het schip tot zinken. De overlevenden werden aan de riemen geketend, slaven onder een genadeloze zweep; en zo begon mijn leven als galeislaaf.

Deze zee was het decor voor een opeenvolging van zeeslagen tussen barbaren, de een nog bloeddorstiger dan de ander. Ik overleefde als een stuk menselijk handelswaar, en ruwe kracht liet mij zonder klagen of smeken de riemen oppakken. Ontsnappen was onmogelijk. De wond in mijn dij heelde ongewoon snel en niemand kon raden wat daar verborgen was.

Seizoenen, daarna jaren van slavernij, gingen voorbij, waarin ik van zee naar land en weer terug naar zee gesleept werd en de

Voorwoord

uitgestrektheid en de verscheidenheid ontdekte van deze wereld waarover Alexander wilde heersen. Ik leefde als slaaf totdat een storm het schip van mijn laatste meester in stukken sloeg. Ik werd met de wrakstukken van het schip naar een onbekende kust meegedragen. Ik ontdeed mezelf van de ketting die nog steeds om mijn enkels geketend was door hem tegen de rotsen te slaan. Eindelijk alleen en vrij liet ik de zee achter me die meer zweet en bloed in haar golven droeg dan de slagvelden die ik met u doorkruiste, mijn Generaal, in ons streven naar glorie voor Alexander de Grote. Wat is er van u geworden na de nederlaag bij de Hydaspes? Wat is er van onze koning geworden, die ik zag vallen en toen van het slagveld weggevoerd worden op een brancard, op uw bevel?

Ik herinner me deze jonge flamboyante koning, intrigerend en onoverwinnelijk, bovenop zijn grote hengst Bucephalus gezeten, en voor wie elk van zijn mannen zonder aarzeling hun leven gegeven zou hebben. Waarom moest dit onbuigbaar verlangen om de wereld te veroveren hem, en ons, naar de onrechtvaardigheid, de uitwassen en de waanzin van deze bloedbaden leiden? We begonnen de laatste strijd tegen de Indiërs vervuld van angst en

Voorwoord

weerzin, maar alleen omdat u het ons gevraagd had, Ptolemaeus. Uw mannen geloofden alleen in u. Hoewel we wisten dat voor de meesten deze strijd de laatste zou zijn...

Aangespoeld op deze kust aan het einde van de wereld, omringd door niets dan golven tot het ondergaan van de zon, gaf ik het op om een weg naar het zuiden te vinden. Ik koos ervoor het binnenland in te gaan. Op een dag, toen de vermoeidheid van het alleenzijn en koorts mijn moed en kracht overwonnen, nam een inheemse vrouw, omringd door een stel tengere kinderen, me op en gaf me te eten. Ik leerde de taal, hielp haar met het telen van gewassen en vulde haar maaltijden aan met wild van de jacht. Tot de dag dat ik een beer verstoorde tijdens de jacht. Hij bracht me verschrikkelijke verwondingen toe voordat ik in staat was om hem te verslaan.

Ik kan mijn leven weg voelen vloeien onder het lopen en uiteindelijk kan ik alleen nog maar kruipen, terug naar mijn metgezel. Ik zal nooit het gezicht zien van mijn ongeboren kind dat ze draagt. Ik heb geen tijd om haar het verhaal te vertellen over wat er in mijn dij verborgen is. Het zal samen met mijn lichaam begraven

Voorwoord

worden in dit vreemde land dat op een dag mijn eigen geworden zou zijn. Generaal Ptolemaeus, ik droeg het object dat u mij toevertrouwde zo ver als ik kon. Hoewel ik niet in staat was om het naar de zuidergrens te brengen, is het al deze jaren verborgen gebleven en dat zal zo blijven.

Generaal, ik zal sterven zonder het antwoord op mijn vraag te weten. Heb ik gefaald in mijn missie?

Soldaat Efcharisto, ongeveer 310 v. Chr.

- 1 -

Hoofdstuk 1

Ze werd voortijdig geboren op een nacht tijdens een Tormenta, een woeste storm. Terwijl mijn grootvader Ramundo probeerde haar moeder te redden door haar niet dood te laten bloeden, wreef ik het veulentje met stro om de rest van de vruchtwaterzak die haar bedekte te verwijderen en haar warm te wrijven. Ze was zo klein en bewoog nauwelijks. Zonder te weten waarom, begon ik met al mijn kracht in haar neusgaten te blazen, alsof ik haar, zelfs op de prille leeftijd van vijf jaar, de wil om te ademen in kon blazen. Daarna bleef ik haar borst wrijven, haar aanmoedigen, in haar neusgaten ademen, ondanks mijn grootvaders smeekbedes om op te houden het arme veulentje te plagen. Dit deed me in tranen uitbarsten. Ik hield haar stevig vast, wiegde haar en smeekte haar om wakker te worden. Toen voelde ik de hand van mijn grootvader op mijn schouder die me bij haar wegtrok. Op dat moment was er een oorverdovende donderslag. Ik voelde een intens branden diep in mijn borst en het bewegingsloze veulentje sprong in mijn armen. Ik verslapte mijn greep en kon het wonder dat zich voltrok, niet geloven. De benen van het veulen, gedreven door een voorouderlijk overlevingsinstinct, bewogen in

Hoofdstuk 1

langzame galop. Ik kon het chaotisch slaan van haar hart horen toen ze haar hoofd probeerde op te tillen.

“Maldito!” riep grootvader ongelovig uit. “Pablo, je hebt haar gered. Kijk, ze probeert op te staan!”

Met ogen, wazig met tranen, nu van vreugde, keek ik naar de prachtige aanblik van dit pasgeboren paard dat op haar benen ging staan en een paar passen deed voordat ze van uitputting omviel en het nog een keer probeerde, onhandig op haar benen staand, verdwaasd, maar al naar de tepel van haar moeder zoekend.

“Blijf haar warm wrijven,” riep grootvader. “Ik zal wat melk en een deken halen.”

Ze liep naar me terug en probeerde op mijn vingers, oren en neus te zuigen terwijl ik haar krachtig bleef masseren. Toen mijn grootvader naar de stal terugkeerde, druipend van de regen, was ze tegen me aan in slaap gevallen. Hij stopte een fles in mijn hand en drapeerde een deken over mijn schouders als een mantel zodat die ons beiden bedekte en beschermde. Het was de eerste keer dat grootvader Ramundo

Hoofdstuk 1

zijn zachtere kant liet zien. Het veulentje rilde in haar slaap en haar lippen zogen lucht voordat ze de speen vond en ze met grote slokken dronk. Mijn grootvader schudde zijn hoofd en mompelde,

“Dapper klein ding. Hoe wil je haar noemen?

“Tormenta.”

De nacht waarin Tormenta geboren werd is nog steeds mijn sterkste herinnering. We groeiden samen op, leerden elkaar kennen en waren elkaar tot steun. Ze groeide al gauw in grootte en kracht en werd een bevallig veulen met een vacht van een lichte wildkleur, chocoladekleurige manen en hoge witbenen. In de zomer spetterden we rond in mijn pierenbadje, in de lente speelden we verstoppertje in het hoge gras en ik leerde haar zelfs voetballen! Als mijn grootmoeder niet zo onvermurwbaar geweest zou zijn - “Verdammt, wir sind keine Tiere” (we zijn geen dieren!) - zou ik elke nacht in de stal naast mijn merrie geslapen hebben. Het eerste drama viel voor toen ze mij vertelden dat ik naar school moest; in Argentina is school verplicht voor kinderen tussen 6 en 14 jaar. Als troost lieten ze me te paard gaan naar

Hoofdstuk 1

de school in het naburige dorp, zoals de kinderen van de estancia-arbeiders, en we 'parkeerden' onze paarden in een veld naast de school. De volgende tragedie kwam toen ik 14 jaar was en ik vijf jaar lang naar de middelbare school in de stad Santa Rosa moest voordat ik mijn Bachillerato, mijn eindexamen, kon doen; ik kon niet langer te paard naar school en moest de bus nemen. Het moeilijkste was mijn vertrek naar de universiteit in Buenos Aires.

Ik vond het natuurlijk fantastisch om het nest te verlaten en van de onafhankelijkheid te genieten in de studentenverblijven in de hoofdstad, maar ik was ook diepbedroefd om mijn Tormenta achter te laten. Ik zou haar alleen maar tijdens de schoolvakanties tussen elk universiteitssemester zien. Grootvader Ramundo praatte met me op de dag voordat ik naar Buenos Aires vertrok. Ik weet dat hij zo ongelofelijk droevig was dat ik de estancia verliet, waar de toekomst van de trotse gaucho's van vroeger nu niet meer verschilt met die van de paesano's, de arme landarbeiders. Maar het enige wat hij zei was dat hij trots op mij en mijn studie is. En hij wees op het stuk metaal op mijn borst, geërfd van onze voorvader Esteban, dat ik aan een leren koord om mijn hals heb gedragen sinds ik een kind was:

Hoofdstuk 1

“Het heeft onze familie altijd geluk gebracht. Houd het altijd bij je en wees sterk. En raak niet verdwaald in de hoofdstad. Adios!”

Nu dat ik weet waar dit verdomde stuk metaal vandaan komt, begrijp ik waarom het me nooit geluk heeft gebracht...

- 2 -

Hoofdstuk 2

“Mexicanen stammen af van de Azteken, Peruanen van de Inca's en Argentijnen van de schepen.” Octavio Paz, dichter, essayist en Mexicaans diplomaat (1914-1998)

In 1877 was het lot mijn voorvader Esteban Ruiz Escobar Mendoza echt slecht gezind: zijn jonge vrouw overleed tijdens de geboorte en nam haar eerste kind met haar mee; een epidemie van mond-en-klauwzeer slachtte zijn kuddes af; een bosbrand verwoestte zijn velden en boerderij. Het enige wat hij overhad, was dit stuk metaal gegraveerd met onbegrijpelijke symbolen dat sinds lang vergeten tijden in de familie was geweest en wonderbaarlijk intact gevonden was in het as van de boerderij. Alleen en zonder een enkele cent besloot Esteban zijn geboorteland Spanje te verlaten en op reis naar de Nieuwe Wereld te gaan, vastbesloten om een nieuw leven te beginnen en zijn geluk elders te beproeven. Hij arriveerde in 1878 in Buenos Aires in Argentinië.

Esteban was een onvermoeibare werker en slaagde erin genoeg te verdienen om een paar stukken vee en land te kopen. In de weidse, saaie vlakten van de Pampa's, de naam

Hoofdstuk 2

van de Indiaanse stam die ooit in de streek leefde, koos hij een perceel tussen Rio Salado en Rio Colorado. Hij bouwde zijn estancia op deze vruchtbare aarde waar het gras welig en voedzaam was en waar paarden en vee gemakkelijk gefokt konden worden. Hij had al gauw hulp nodig om voor zijn vee te zorgen en dus huurde hij een paar gaucho's, paardendrijvers. “Gaucho” betekent vagebond in de inheemse Zuid-Amerikaanse taal Quechua; zij zijn in wezen Spaans-Indiaanse mestiezen, door de gemeenschap uitgestoten. Gezeten op Criollo's, een ras van dappere Argentijnse paarden, bleken ze net zo zwijgzaam te zijn als hard werkend. Op een dag, terwijl hij over zijn land reed, kwam Esteban een van de gaucho's tegen terwijl die zich in de rivier waste. Hij was geschokt door de ontdekking dat dit een jonge vrouw was, die tussen deze onbehouwen, onafhankelijke mannen leefde. Het was liefde op het eerste gezicht; Esteban trouwde met deze sterke, mysterieuze, mesties zonder naam. Ze baarde hem vele kinderen die ze op haar eigen manier koesterde, maar ze zeggen dat ze liever alleen op de Pampa's reed.

Wanneer ik naar zijn verbleekte foto boven de haard kijk, zijn benen ingekapseld in

Hoofdstuk 2

guardamontes die eruitzien als leren vlindervleugels en hem beschermden tegen schrammen, zijn gezicht streng en afstandelijk, bedenk ik dat ik niet graag een duel met hem had willen aangaan. Mijn grootvader, Ramundo Ruiz Escobar Mendoza, zei dat ik zijn rottige humeur geërfd moet hebben. Maar de man die ze “El Zorro” noemen, de vos, en die de estancia, door onze voorouders nagelaten, met ijzeren hand beheert, deelt ook in de verantwoordelijkheid voor mijn “rottige humeur”. Ik denk dat hij de hoop om zijn eigen zoon in zijn voetstappen te zien volgen en de estancia te beheren, nu op mijn heeft gevestigd. En dat is een grote druk...

Betoverd door haar meisjesachtig blonde haar en donkerblauwe ogen (die ik geërfd heb), trouwde mijn grootvader met Helga Siegfried, de dochter van Duitse immigranten. Ze hadden maar één zoon, Cesar Ruiz Escobar Mendoza, mijn vader, die al snel de koeienstal verliet om een professionele tangodanser te worden. Ah, de overweldigende melancholie van deze dans van koortsige lichamen en zielen... Hij trouwde met mijn moeder, ook een ongelofelijke danseres, Mafalda genaamd. En ze noemden mij Pablo, naar de schilder Picasso die mijn moeder

Hoofdstuk 2

aanbad. Maar ze werden meegesleept door de tangokoorts en reisden met hun show de wereld door, dus vertrouwden ze mijn opvoeding toe aan grootvader Ramundo en grootmoeder Helga.

Kortom, als ik inderdaad een mysterieuze eenling ben met een rottig humeur dan is het voornamelijk de fout van mijn familie. Maar wanneer ik op Tormenta’s rug zit en we met volle snelheid over de weidse Pampa's galopperen, ben ik totaal anders. Mijn glimlach is zo breed van geluk en tevredenheid dat er vliegen in mijn tanden zouden kunnen blijven steken.

Ik moet ophouden me af te vragen wanneer ik mijn merrie weer zal zien en me naar de vergaderruimte haasten. Vandaag hebben we een gastwetenschapper helemaal uit Mongolië, van de andere kant van de wereld: Professor Temudjin die, samen met zijn studenten van de Universiteit van Oelan-Bator, een robot ontwikkeld heeft die vermiste personen zoekt in extreme weersomstandigheden. Blijkbaar was dit project geïnspireerd door een echt verhaal, iets wat er met een van zijn studenten gebeurde in het ijzige gebergte van Berg Altaj...

- 3 -

Hoofdstuk 3

Voor mijn 10e verjaardag ontving ik een cadeau met de post, uit Shanghai. Het was van mijn altijd afwezige ouders, die in die periode op tournee waren in China. Ze hadden me een propellervliegtuig met afstandsbediening gestuurd die met een lange kabel aan een soort van ouderwetse Game Boy verbonden was. Helemaal in de wolken liep ik trots door het huis en liet mijn vliegtuig vliegen onder het maken van luide motorgeluiden totdat mijn grootmoeder me naar buiten joeg met een bevelend “Raus!”. Dit speelgoed nodigde me uit om een buitengewone reis te maken. Ik verbeeldde mezelf trots en vrij aan boord van mijn vliegtuig, klaar om mijn ouders te bezoeken aan de andere kant van de wereld wanneer ik maar wilde, of om Argentinië te verlaten en onbekende streken te verkennen. Ik was een held, een avonturier die tot de redding komt, of het nu voedseldroppings waren voor arme landen of het bombarderen van superslechterikken, afhankelijk van wat ik fantaseerde. Ik werd Antoine de Saint Exupéry, die onder alle omstandigheden post bezorgde over de hele wereld voor Aéropostale, of Charles Lindbergh, de eerste persoon die solo de Atlantische Oceaan overstak. Een onvermoeibare en

Hoofdstuk 3

onoverwinnelijke piloot, landde ik uiteindelijk... in de takken van de honderdjarige jacaranda die door mijn voorouders naast de ingang van de estancia geplant was. De overdadige blauwe bloemen vormden een verblindende hemel boven mij en ik vroeg me af hoe ik ver genoeg omhoog kon komen om mijn vliegtuig terug te krijgen. Ik probeerde natuurlijk als een bezetene aan de kabel te trekken, maar ik slaagde er alleen maar in om hem los te trekken. Plan B bestond uit omhoog klimmen, maar ik had een ladder nodig om de eerste beklimbare takken te bereiken. Ik besloot het op een andere manier te proberen.

Ik floot een lange triller en mijn trouwe Tormenta, die achteloos een paar honderd meter verderop stond te grazen, stak haar oren omhoog toen ze mijn roep hoorde. Ze hinnikte blij en kwam in galop naar me toe. Ze duwde de tip van haar neus in mijn nek, knabbelde op mijn haar en dartelde om me heen, klaar om te spelen. Het was moeilijk om haar aan het verstand te brengen dat ik haar alleen maar als opstapje wilde gebruiken, maar uiteindelijk slaagde ik erin om haar te kalmeren en haar stil te laten staan onder de takken van de jacaranda. Ik stond op haar rug en, armen uitgestrekt,

Hoofdstuk 3

greep een tak en hees mezelf als een aap naar boven. Ik moest wat hoger klimmen om het vliegtuig te bereiken maar na een paar manoeuvres die de jacaranda behoorlijk wat bloesem deed verliezen, lukte mij het om het vliegtuig te bevrijden. Ik liet een schreeuw van overwinning horen, maar op dat moment gleed mijn voet uit. Ik tuimelde naar beneden, stuiterend als een overrijpe vrucht en smakte tegen de grond in een wolk van blauwe bloemblaadjes. Mijn harde werk leverde mij een vliegtuig en twee gebroken scheenbenen op. Gelukkig voor mij, aangezien ik te verdoofd was om om hulp te roepen, veroorzaakte Tormenta zo'n tumult dat ze de arbeiders van de estancia alarmeerde.

De weken van herstel waren beslissend voor mijn toekomst. Ik was natuurlijk niet in staat om mijn paard te berijden of naar school te gaan, maar ik probeerde alles wat ik kon om mijn arme vliegtuig te repareren. Met behulp van onderdelen van ander elektronisch speelgoed die door mijn sympathiserende klasgenoten gebracht werden, gereedschap geleend van de arbeider die me van onder de jacaranda vandaan gehaald had en advies dat ik vergaarde van modelvliegtuigen- en radiografische besturingsfanatiekelingen, was ik

Hoofdstuk 3

in staat om mijn op afstand bestuurde vliegtuig helemaal opnieuw te bouwen en deze keer zonder de verbindingskabel nodig te hebben. In de jaren die volgden voor de Bachillerato, wanneer het weer te slecht was om op de Pampa's rond te dartelen met mijn Tormenta, amuseerde ik mij met het aanbrengen van verbeteringen aan mijn vliegtuig: ik gebruikte lichtere, sterkere materialen die de vliegtijd verlengden en de reikwijdte van mijn afstandsbediening vergrootten... en ik installeerde zelfs een draagbare camera en vond een manier om het vliegtuig met behulp van mijn laptop te besturen. Tijdens mijn laatste jaar op de middelbare school overtuigde mijn leraar wetenschappen mijn grootvader om me in te schrijven op de Universiteit van Buenos Aires. Hij zei tegen mij dat een geest zo nieuwsgierig en scherp als de mijne alleen maar kon opbloeien door het leren kennen van nieuwe technologieën... en dat ik ook in staat zou zijn om mijn vliegende tank te verkleinen.

Dus dat is de reden dat ik nu nanotechnologie studeer en zo'n sterke interesse heb in drones, of ze nu vliegen, kruipen of rollen. Ik popel van ongeduld om alles te weten te komen over deze robot die door de studenten in het verre Mongolië gemaakt is.

- 4 -

Hoofdstuk 4

Ik vind dat de “Drobot”, de drone robot die door Professor Temudjins studenten gecreëerd is, het werk van een genie is. Zijn vorm, een soort combinatie van een gemuteerde rups en een vliegende kakkerlak, hoe lelijk dan ook op het eerste gezicht, stelt het in staat om in alle geografische en klimaatcondities te functioneren. Dit ding zou de gouden medaille in de decatlon kunnen winnen; het kan vliegen, kruipen, rennen, zwemmen, skiën, enterhaken werpen, gladde muren beklimmen en weet zich uit elke situatie te redden. Het is ook “intelligent” en past zich aan elke conditie die het tegenkomt aan. Het kan ook on-site acties zelfstandig uitvoeren of op bevel van een operateur op afstand.

“Hij is net als Luke Skywalkers robot in Star Wars, alleen lelijker!” lacht mijn vriend Tiago in zijn donderende stem, me op de rug slaand.

Hij kan het niet helpen me in verlegenheid te brengen met zijn idiote onderbrekingen. Maar Professor Temudjin wordt niet van zijn stuk gebracht en wacht tot het gelach bedaard is voordat hij antwoord geeft.

Hoofdstuk 4

“Welke, R2-D2 of C-3PO? In elk geval, hoe lelijk hij er ook uit mag zien, ik hoop dat onze “Drobot” net zo nuttig voor het mensdom zal zijn als Luke Skywalkers robots voor hem waren!”

En de professor gaat door met zijn toespraak. “De Drobot is uitgerust met meerdere sensoren, GPS, sonar, gyroscopen en nog veel meer. Een computereenheid verwerkt alle verzamelde informatie en stelt hem in staat om zich overeenkomstig aan te passen. Hij kan bijvoorbeeld op een windvlaag of een zeestroom reageren en zijn traject aanpassen. Hij kan ook monsters nemen van materialen, ze filmen, scannen, verlichten en registreren. Kortom, deze robot maakt het mogelijk om op een afstand taken uit te voeren die een team van ervaren, goed uitgeruste wetenschappers normaal gesproken ter plekke zou moeten doen. En je kunt dit allemaal doen zonder een laptop te hoeven gebruiken, een doodgewone smartphone is voldoende! Professor Temudjin toont ons dan een korte film op het grote scherm van de collegezaal, die laat zien hoe de robot gebruikt kan worden op terreinen die gevaarlijk zijn voor mensen, bijvoorbeeld om de giftigheid van vervuild

Hoofdstuk 4

grondwater te beoordelen of om een beschadigde kerncentrale zoals Fukushima te inspecteren. Hij kan ook onschatbare informatie doorgeven aan reddingsteams bij bosbranden of ernstige natuurrampen zoals cyclonen en orkanen. De civiele toepassingen zijn eindeloos. Maar we waren vooral onder de indruk door het gedeelte in de film waar de robot in staat was om de locatie te ontdekken van mensen die onder een lawine bedolven waren, wat de reddingstijd korter maakte en hun overlevingskansen beduidend vergrootte.

“Zie hoe deze Drobot verschilt van militaire drones die bedoeld zijn voor chirurgische oorlogsvoering, waar de doelen op afstand geraakt worden zonder het leven van een enkele aanvaller te riskeren.

Tiago, een pacifist die sterk antimilitaristisch is, staat op en begint een van zijn favoriete redevoeringen.

“Het is schandalig!” Deze zogenaamde “chirurgische aanvallen” veroorzaken onacceptabele nevenschade. Onschuldige burgers worden gedood of raken gewond en-”

Hoofdstuk 4

“Absoluut, jongeman,” komt de professor ertussen en laat de Drobot door de collegezaal vliegen om boven Tiago te zweven, zodat het beeld van zijn gezicht op het scherm geprojecteerd wordt. “Dat is de reden dat ik mijn studenten aanbeveel om een patent in te dienen om te voorkomen dat deze ontdekking voor gewelddadige doeleinden gebruikt zal worden. Maar laat me nu overgaan tot het hoofdgedeelte van deze lezing,” gaat hij verder en brengt de Drobot terug naar zijn bureau door eenvoudigweg met zijn vinger op zijn telefoon te tikken. “Aangezien het de focus is van jullie universiteitseducatie, wil ik graag duidelijk maken hoe enorm belangrijk de bijdrage van nanotechnonologie is hoe we die kunnen gebruiken om deze robot nog effectiever te maken..”

Tiago, gefascineerd door het rustige zelfvertrouwen van deze verbazingwekkende kleine man, gaat zonder een woord tegen te spreken, zitten.

Aan het eind van de fascinerende toespraak applauderen de studenten hem voordat ze onder het uitwisselen van verhitte reacties langzaam de collegezaal verlaten. Ik besluit

Hoofdstuk 4

echter om naar de professor te gaan om mijn bewondering uit te drukken en hem te vragen of hij mijn creatie, de “Draeroplane”, wil bekijken. Professor Temudjin, druk met het inpakken van zijn spullen, kijkt op en glimlacht. Dan, alsof er een dam doorbreekt, vertel ik hem gepassioneerd het verhaal van mijn vliegtuig. Maar na een ogenblik kan ik merken dat hij niet meer naar me luistert. Zijn ogen zijn gefixeerd op mijn borst en gaan dan terug naar mijn gezicht. Hij is stomverbaasd. Andere studenten proberen met hem te praten, maar Professor Temudjin negeert hen en zoekt koortsachtig in de binnenzak van zijn pak. Hij haalt een pen en een klein versleten notitieboekje tevoorschijn die hij me overhandigt.

“Schrijf je naam en je telefoonnummer op en stuur je tekeningen en foto's naar het e-mailadres van de universiteit van Oelan-Bator.”

Dan haalt hij zijn smartphone uit een andere zak en vraagt,

“Zou ik een foto kunnen nemen zodat ik me je kan herinneren? Ik ontmoet zoveel mensen, het is moeilijk om iedereens gezicht te onthouden...”

Hoofdstuk 4

Ik knik, sprakeloos. De professor gebaart me dichterbij te komen, doet mijn kraag recht en neemt een paar foto's. Ik voel me ontzettend in verlegenheid gebracht, vooral omdat Tiago en enkele andere studenten me beginnen te jennen.

“Hooo! Doet señor Pablo een auditie?”

Op dat moment arriveert de studiedirecteur om de bijeenkomst te ontbinden en Professor Temudjin eraan te herinneren dat hij zich moet haasten als hij zijn vliegtuig wil halen. De professor knikt, stopt zijn telefoon, notitieboekje en pen terug in zijn zak, pakt zijn aktetas en fluistert, net voordat hij weggaat, in mijn oor,

“Ik... iemand zal je spoedig namens mij opbellen. Het spijt me, ik had graag meer met je gepraat. Je kunt deze persoon helemaal vertrouwen…”

“Snel!” roept de studiedirecteur ongeduldig. “U weet hoe het verkeer is in Buenos Aires...”

Hoofdstuk 4

Tiago pakt me bij de arm en sleept me de menigte door, waggelend als een kip en in een hoog stemmetje kakelend,

“Je wordt een ster, querrrido! Je zult in Game of Drones, Pablo’s Anatomy of misschien zelfs in Gossip Boys verschijnen! Mag ik je handtekeniiing?”

Ik kies ervoor om maar gewoon te lachen om Tiago's geplaag, maar ik kan de vreemde woorden die de professor fluisterde niet uit mijn hoofd krijgen: “Iemand zal je spoedig opbellen. Vertrouw hem”...

- 5 -

Hoofdstuk 5

Mijn hersens draaien op volle toeren terwijl ik nieuwe manieren verzin om mijn “Draeroplane” te verbeteren met nieuwe toepassingen. Ik ben net de universiteitscafetaria binnengelopen, gevuld met luidruchtige studenten, en heb mijn kalebas gevuld met heet water uit de machine. Hier, net zoals bijna overal in Argentinië, kun je mate drinken (de stimulerende kruidendrank die we hier drinken in plaats van thee en koffie) wanneer je maar wilt. Ik zuig wat van het hete, licht bittere aftreksel door mijn aluminium “rietje” en probeer mijn gedachten op orde te brengen. Plotseling begint mijn telefoon hardnekkig te trillen...

Onbekend internationaal nummer. Zou dit de betrouwbare persoon kunnen zijn waar Professor Temudjin het over had? Ik neem nerveus op.

“Met John Fitzgerald Hannibal, van Hannibal Corp.

Ik laat mijn kalabas vallen. Is er iemand op de wereld die de heer Hannibal niet kent, de geniale miljardair wiens bedrijven op kop lopen met de meest geavanceerde vernieuwingen in technologie en die ook

Hoofdstuk 5

wetenschappelijke onderzoekers in de hele wereld sponsort? Wie zou er niet van dromen om misschien een studiebeurs aangeboden te krijgen die alleen maar aan de meestbelovende studenten verleend worden? Maar ik snap niet waarom Hannibal zelf mij belt; ik begin nog maar net mijn universiteitsstudie en moet mezelf nog bewijzen. Tenzij ik ben voorgedragen door een van mijn docenten... of door Professor Temudjin misschien? Ik begrijp het niet. Ik heb hem nog niet de tekeningen van mijn “Draeroplane” gestuurd.

“Jongeman,” gaat Hannibal verder in perfect Spaans met slechts het geringste spoor van een Amerikaans accent, “je draagt een hanger die van grote interesse voor mij is vanwege zijn historisch belang. Ik zou graag willen dat je het laat onderzoeken door een van de deskundigen van de Hannibal Human History-stichting die momenteel in Buenos Aires werkt. Een taxi wacht je bij de hoofdingang van de universiteit op en zal je naar het ontmoetingspunt brengen. Mijn deskundige, Horacio Cortès, zal je een vergoeding geven voor het ongemak. Het spreekt voor zichzelf dat je alleen moet komen.”

Hoofdstuk 5

Ik kon er niet eens een woord tussen krijgen omdat hij al opgehangen had. Ik heb het afschuwelijke gevoel dat ik een bevel gekregen heb dat ik moet gehoorzamen, erger dan wanneer grootvader Ramundo me iets zei te doen zonder een uitleg te geven. Ik haat het; het enige wat ik wil doen is Hannibal terugbellen en hem zeggen dat hij de pot op kan. Ik raap mijn lege kalabas op en stop het kwaad in mijn tas. Door het geroezemoes van de cafetaria heen, hoor ik schel gelach en ik draai me automatisch om naar waar het geluid vandaan komt. Ah, Tiago staat zich uit te sloven voor een harem van zwijmelende bewonderaarsters. Het is eenvoudig wanneer je een lichaam hebt als Cristiano Ronaldo... Als hij eenmaal zijn voorstelling begonnen is kan niets hem stoppen en zelfs wanneer ik als een gek begin te gebaren lukt het me niet om zijn aandacht te trekken. Ik wil hem over het telefoongesprek vertellen, maar het is duidelijk geen goed moment. Ik slik mijn frustratie in en loop naar de universiteitsingang, zachtjes vloekend. Ik ben noch maar nauwelijks door de deur of ik zie de chauffeur van een stilstaande zwartgele taxi het scherm van zijn mobiele telefoon checken voordat hij me wenkt naar hem toe te komen. Ik vertel mezelf dat, al is het alleen maar om mijn grootvader blij te maken, ik misschien iets interessants te weten kan komen over dit verdomde stuk metaal, dat door onze voorvader Esteban uit Spanje is meegebracht.

Hoofdstuk 5

De taxichauffeur heeft de radio keihard aangezet wat het onmogelijk maakt om vragen te stellen. Hij rijdt als Fangio, de Argentijnse vijfmalige wereldkampioen voor Formula 1. Buenos Aires strekt zich uit over 203 km² en is in een perfect schaakbordpatroon gerangschikt waar geen einde aan lijkt te komen. Toen ik in de hoofdstad aankwam, vloog ik mijn “Drearoplane” over de stad om een foto te maken en ik was onder de indruk van de weidse, methodische geometrie.

De chauffeur racet als een gek door de straten met gebouwen in Franse Hausmannstijl en bomen aan weerszijden, en gaat gierend de hoeken om, een route volgend die alleen hij schijnt te kennen, wat tot gevolg heeft dat ik niet kan volgen waar ik ben en ik tegen de opkomende misselijkheid moet vechten. Ik open de ramen en grijp de deurhendel totdat de chauffeur genoodzaakt is om langzamer te rijden door de met kinderkopjes geplaveide straten. Te oordelen naar de kleurig geschilderde voorgevels van de huizen op palen, gebaseerd op een idee van de schilder Benito Quinquela Martin in de jaren twintig, ben ik in de populaire buurt La Boca.

Hoofdstuk 5

Ik kan voorbijgangers in het Italiaans naar elkaar horen roepen door de open ramen. Over de geur van de nabije rivier herken ik de heerlijke geuren van pruttelende tomaten, gebakken eten, knoflook en knapperige mozzarella, die van de luidruchtige restaurantterrasjes afkomen. De taxi toetert kwaad tegen de treuzelende voorbijgangers en schiet de steegjes door om op een klein plein te belanden aan het einde van een doodlopende straat. Hij stuurt een sms-bericht en binnen een paar seconden wordt een deur overgroeid met prachtige bougainville geopend, en verschijnt er een grote man in een licht linnen pak. De man overhandigt de chauffeur een rolletje bankbiljetten voordat hij me verzoekt uit te stappen. Hij knikt kortaf als groet voordat hij zichzelf voorstelt.

“Ik ben Horacio Cortès, een antiekhandelaar en een deskundige die voor de Hannibal Human History-stichting werkt. Als je me wilt volgen…”

Ik slik en doe wat hij vraagt. Waar ben ik nu in bezeild geraakt?

- 6 -

Hoofdstuk 6

Ik volg Señor Horacio Cortès door een labyrint van donkere gangen naar een grote kamer die baadt in het zonlicht dat door de grote erkerramen valt. Ik kan een prachtige binnenplaats door het raam zien. Mijn blik valt op ingetogen orchideeën, rozen met zijdeachtige bloemblaadjes en levendige groepjes van veelkleurige bloemen. Ik draai me om naar de kamer en, terwijl mijn ogen gewend raken aan het licht, adem ik de geur van bijenwas in. Een gouden parketvloer, onberispelijk in de was gezet, weerkaatst het licht naar het meubilair: een groot gesneden bureau, ingelegd met parelmoer en omringd door zachte leren clubfauteuils. Boekenkasten bedekken de muren van de vloer tot het plafond, gevuld met oude boeken en een verzameling van allerlei antiek. Deze beschutte plaats, onverwacht verscholen in deze arme buurt, straalt een zekere luxe en verfijning uit.

“Alsjeblieft, ga zitten,” zegt Cortès en gebaart naar een fauteuil tegenover hem.

Hij duwt een kristallen glas met limonade naar me toe, met tinkelende ijsblokjes, en neemt dan een grote slok van zijn eigen glas

Hoofdstuk 6

terwijl hij me aandachtig inspecteert. Wanneer ik mijn glas op het fraaie blad heb teruggezet, haalt Cortès een doorzichtige perspex doos uit een lade. Deze bevat een uitrusting die een tandheelkundige waardig is. Dan gebaart zijn netjes gemanicuurde hand naar de leren bureau-onderlegger voor ons.

“Laat me het object zien.”

Met tegenzin doe ik de hanger van mijn nek af en plaats hem op de bureau-onderlegger. Cortès houdt een soort vergrootglas voor een van zijn ogen en draait de hanger rond met behulp van een pincet, vergelijkbaar met die door postzegelverzamelaars gebruikt worden. Zijn gezicht verraadt geen enkele emotie, geen specifieke interesse. Maar ik neem aan dat dat allemaal bij zijn werk hoort als antiekexpert... Dan legt hij hem neer en merkt nonchalant op,

“Dit stuk metaal heeft geen marktwaarde. Ik neem aan dat je dat al wist.”

Ik haal mijn schouders op.

“Het is niet van goud, maar van een gewone metaallegering. In elk geval, het is niet te koop. Het is een familiebezit.”

Hoofdstuk 6

“Goed dan, vertel me wat je familie bekend is over deze hanger,” gaat Señor Cortès verder terwijl hij zijn oogglas verwijdert en zich in zijn stoel nestelt, zijn armen op de armleuningen.

Ik vertel hem in het kort over mijn voorvader Estebans expeditie van Spanje naar Argentinië, maar nogal geïrriteerd door de hooghartige houding van de man, laat ik na het feit te vermelden dat dit stuk metaal ook een brand doorstond...

“Dus dit object werd in 1878 naar Argentinië gebracht.”

“Dat klopt. Nu is het uw beurt om me iets te vertellen. Wat leerde u van uw inspectie? En waarom is de heer Hannibal zo in mijn hanger geïnteresseerd?”

Zijn lippen krullen zich in een dunne, koude glimlach.

“De Hannibal-stichting is heel geïnteresseerd in de Helleense periode. Ik neem aan dat je nooit Grieks geleerd hebt, jongeman, anders zou je sommige van de oude Griekse letters herkend hebben die op deze hanger gegraveerd zijn.”

Hoofdstuk 6

“Dit stuk metaal komt uit Griekenland? Wat deed het dan in hemelsnaam in Spanje? Hoe oud is het? En weet u wat er op geschreven staat?”

“Rustig aan,” zegt Cortès, zijn glimlach onveranderlijk. “Om te beginnen weet ik niet wat er op geschreven staat. Sommige van deze gegraveerde symbolen zijn inderdaad Griekse letters, maar ze hebben geen betekenis op zichzelf. Deze hanger is maar één onvolledig deel van een ander waarvan de stichting jammer genoeg niet weet waar het zich bevindt. En, net als jij, heb ik geen idee waar deze hanger vandaan komt of waarom hij in Spanje was aan het eind van de 19e eeuw. Als je wilt weten wanneer hij gemaakt is en meer te weten wilt komen over waar hij vandaan komt, moet je hem door ons laten onderzoeken in een van onze specialistische laboratoria.”

Een plotseling flits van hebzucht in Cortès’ ogen laten alarmbellen in mijn hoofd afgaan. Ik reik naar de bureau-onderlegger om mijn hanger op te pakken, maar Cortès pakt hem net voordat ik hem kan pakken en laat hem aan het leren koord voor me slingeren als een hypnotiseur. Hij fluistert met een honingzoete stem,

Hoofdstuk 6

“Na het onderzoek krijg je de hanger natuurlijk terug, met een gedetailleerd verslag van de analyses. De stichting is erg gul jegens degenen die historisch onderzoek vooruit helpen.

“Dat is genoeg. Geef hem terug,” zeg ik terwijl ik probeer mijn stem zo vast mogelijk te laten klinken en ik hou mijn hand uit.

“Maar zou je niet graag in een mooie sportauto rijden? Zouden je grootouders niet van een welverdiend pensioen willen genieten in plaats van hun vee naar de Ignasmarkt in Buenos Aires te moeten slepen om het te verkopen? De prijs van vlees is momenteel niet zo hoog...”

Ik word overvallen door een groot gevoel van onbehagen. Hoe weet Cortès dit allemaal over mijn familie? En waarom is hij zo wanhopig om dit “waardeloze stuk schroot” in handen te krijgen”?

Cortès plaatst de hanger langzaam in mijn handpalm, de glimlach op zijn gezicht is verdwenen en vervangen door een blik van droefheid.

Hoofdstuk 6

“Wat een verlies voor de geschiedenis... Desondanks zou de stichting graag een... nou, een soort fotokopie van het origineel willen maken. Heb je ooit van 3D-printen gehoord? Oh ja, sinds de financiële crisis in Argentinië, zijn de subsidies aan de universiteiten ietwat achteruit gegaan. Maar mijn bronnen vertelden mij dat jullie onderwijsinstelling een van deze machines hoopt aan te schaffen. Misschien zou de stichting een klein gebaar kunnen maken? En misschien zou je zelf willen zien hoe een van deze machines, zoals die in de kamer naast deze werkkamer, een exacte kopie creëert van elk object dat je invoert?”

Wauw... Mijn gedachten springen in mijn hoofd rond als biljartballen. Mijn nieuwsgierigheid wordt tot het uiterste geprikkeld en ondanks mijn wantrouwen jegens dit al te goed geïnformeerde individu, denk ik dat hij me heeft overtuigd... Maar het is uiteindelijk voor een goed doel! Een 3D-printer op de universiteit? Dat zou geweldig zijn! En ik zal mijn belofte aan mijn grootvader kunnen houden om nooit deze hanger uit mijn zicht te laten, aangezien ik erbij zal zijn wanneer hij gekopieerd wordt. Maldito, oké dan!

- 7 -

Hoofdstuk 7

Ik zou nooit gedacht hebben dat ik achter deze werkkamer, gedecoreerd in zo'n dure antieke stijl, een andere kamer zou vinden, ultramodern, steriel, raamloos, snorrend als een hightech monster. De machine is verbonden met vele computers en apparaten en ik ben gefascineerd door de manier waarop hij werkt. Cortès toont me de fases van 3-dimensionaal afdrukken.

“De antiekstukken in de studeerkamer zijn perfecte kopieën, gemaakt van gips met behulp van additive manufacturing, een techniek ontwikkeld door de Massachusetts Institute of Technology dat natuurlijk gesponsord wordt door de stichting. Maar hier ga ik FDM, Fused Deposition Modelling, gebruiken, waarbij een metalen object 'afgedrukt' wordt en de 'inkt' vervangen wordt door was, keramiek, plastic of ander materiaal.

Mijn hanger, zonder zijn leren koord, is op een glazen plaat geplaatst in het midden van een soort doorzichtige bol.

“Ten eerste modelleer ik het object dat ik in 3D wil afdrukken met behulp van deze computergestuurde ontwerpsoftware.

Hoofdstuk 7

Dan stel ik de afdrukinstellingen bij, zoals snelheid, dikte van de lagen en precisie. Dan stel ik de indeling van de printspuiten in door de G-code in te voeren. Wil je het afdrukproces beginnen?”

Ik druk op de “Enter”-knop en kan achter het thermische beschermraam direct de printspuit zien bewegen naar het einde van de arm waar hij begint met het deponeren van kleine draden vloeibaar metalen materiaal, beginnend met de contouren en dan het binnenste invullend, laag bij laag, totdat het object volledig voltooid is. Volume wordt gecreëerd door de lagen die boven op elkaar gestapeld worden. Het is fascinerend.

Ik weet niet hoe lang ik naar het dansen van de spuit kijk, maar het gerommel in mijn maag spoort me aan om over eten te denken. Alsof hij mijn gedachten leest, of misschien heeft hij gewoon een heel goed gehoor, overhandigt Cortès mij een stapeltje bankbiljetten.

“Waar zijn mijn manieren? Ga iets te eten halen. Ik hoop dat je van Italiaans eten houdt. Ik kan niet weg. Ik moet bij elke seconde van het proces aanwezig zijn. Er is nog één uur en vier minuten over.

Hoofdstuk 7

Ik laat mijn hanger liever niet achter; wat als Cortès verdwijnt en hem meeneemt? Mijn aarzeling aanvoelend, wuift Cortès het geld voor mijn neus en fixeert zijn ogen op de mijne.

“Kijk, jongeman. Ik heb de taak gekregen deze kopie te maken en word daar goed voor betaald. Ik zal het afmaken. Ik verzeker je dat ik deze kamer niet zal verlaten.”

Deze verzekering maakt dat ik toegeef. Per slot van rekening zal het me geen kwaad doen om mijn benen te strekken. Ik pak de peso's aan en stop ze in mijn zak, rek me uit, kraak mijn rug en neem dezelfde weg terug die ik ben gekomen. Niet te geloven, het is bijna avond! De verrukkelijke geur van eten plaagt mijn neus wat mijn maag wild doet rommelen. Nee, wacht, het is mijn telefoon die trilt. Dat moet Tiago zijn de me belt om wat te gaan eten. Maar voordat ik antwoord, besef ik dat ik verscheidene gesprekken gemist heb. Waarom belde or trilde hij niet toen ik in Cortès’ studeerkamer was?

“Tiago, ga maar zonder mij eten, ik heb het druk hier...”

Hoofdstuk 7

“Pablo?” zegt een mannenstem, jong maar vastbesloten en met een vreemd buitenlands accent. “Alsjeblieft,” gaat hij verder in Engels dat ik met enige moeite kan volgen, “luister goed naar me. Ik bel je namens Professor Temudjin. Ik ben een van zijn studenten, Battushig, degene die een ongeluk had in de bergen in Mongolië en waar de professor het over heeft als hij over de Drobot praat. Ik viel in een ijzige kloof en ontdekte een paard dat ingevroren was in het ijs. Nadat ik gered was, vonden onderzoekers van de Mongoolse Academie van Wetenschappen de berijder van het paard en bepaalde objecten die ons lieten vaststellen dat hun dood plaatsvond aan het einde van de vierde eeuw v. Chr. Maar toen nam Hannibal Corp de operatie over. Ze transporteerden alle 'ontdekkingen' in hun gekoelde vliegtuigen naar hun cryogenisch centrum in Massachusetts in de Verenigde Staten. Een vroegere student van de universiteit die daar werkt vertelde mij dat de bereden strijder een wisselbrief bij zich droeg en een militaire pas getekend door generaal Ptolemaeus, de generaal van Alexander de Grote in 326 v. Chr. De ruiter droeg ook een metalen object bij zich met graveringen erop, bijna net zoals die je om je nek draagt.”

Hoofdstuk 7

“Ik snap het niet.”

“Luister. Met behulp van de foto's van jou die Professor Temudjin mij stuurde, kon ik de hanger die je draagt identificeren als deel van een vijfpuntige ster. Hij is identiek aan het deel dat op de bevroren ruiter in Mongolië gevonden is en aan het deel dat in Egypte gestolen is. De drie fragmenten passen precies in het sjabloon. Deze ster werd gedragen door Alexander de Grote, een van de grootste veroveraars in de geschiedenis van de wereld. Ik hoop dat je je hanger niet weggeven hebt of verkocht?”

“Nee, ik weigerde. Maar Señor Cortès is bezig er een 3D-kopie van te maken. Het is voor onderzoek voor de Hannibal Human History-stichting en-”

Ik word onderbroken door een woedend gevloek. Battushig gaat meteen door.

“Sorry. De stichting is alleen een voorwendsel. Het is John Fitzgerald Hannibal zelf die de hanger in handen wil krijgen. Het is van uiterst belang dat hij hem niet krijgt! Ik heb deze man ontmoet. Hij is echt gevaarlijk, geloof me.”

Hoofdstuk 7

“Maar... ik...?”

“Deze vijfpuntige ster is het zegel van macht dat Alexander onoverwinnelijk maakte. Maar het maakte hem ook waanzinnig. Dat is de reden dat Ptolemaeus de ster brak en de stukken aan enkele elite ruiters gaf en hun verzocht om ze zo ver mogelijk van Alexander vandaan weg te brengen. Hannibal heeft nu minstens twee delen. Als hij de macht van zijn inlichtingennetwerk, zijn financiële steun en zijn beheersing van de meeste geraffineerde technologie gebruikt om ze te vinden dan zal hij erin slagen om ze samen te brengen en de ster opnieuw heel te maken. Dan zal hij net zo machtig en onverwoestbaar worden als een van de grootste veroveraars - en dictators - van de wereld!” Samen met alle leden van ons “Netwerk” werken we eraan om hem te stoppen zijn doel te bereiken, maar hij is ons altijd een stap voor! Deze Cortès is een middelman. Hij is er om jouw deel mee te nemen. Dat moet je niet toestaan!”

Ik duizel van deze onthullingen. Ik mompel,

Hoofdstuk 7

“Maar... mijn hanger... de 3D-kopie... Señor Cortès...?”

“Hannibal mag hem niet in handen krijgen! Zorg dat je de hanger zo snel mogelijk terugkrijgt en maak dat je daar weg komt. Verberg hem, verberg jezelf, maar je moet eerst van je telefoon af zodat hij je niet meer kan traceren. Gebruik ook je computer niet. Hij heeft overal spionnen en... het “Netwerk” wordt... Krrr... Krr... Geblok... Krr...keerd... V... Succes...

De lijn wordt plotseling verbroken. Mijn hart bonst in mijn borst en ik begin echt bang te worden... Maar hoe kan ik mijn hanger nu terugkrijgen en ontsnappen zonder dat ze me te pakken krijgen?

- 8 -

Hoofdstuk 8

“Het is bijna zover!” kondigt Cortès aan en doet de deur achter me dicht. “Laten we opschieten.”

Ik kan hem nauwelijks bijbenen, aangezien ik me vol heb gegeten in de vele pulperias in deze buurt, de café-kruidenierswinkels die alles wat je maar kunt verzinnen verkopen, vooral eten. Het is alsof ik bleef eten om de ongerustheid, veroorzaakt door wat Battushig me verteld had, te verdrijven. Ik heb nog steeds een vettige papieren zak bij me waarvoor Cortès zijn neus in afschuw ophaalt. Hij wijst naar zijn werkkamer.

“Laat dat maar hier.”

Ik gehoorzaam hem en haast me om te zien hoe de machine de 3D-kopie van mijn hanger afmaakt.

Het is verbazingwekkend. Na een laatste laag van materiaal op de bovenste laag te leggen, stopt de printspuit zijn hypnotische dans en beweegt zich langzaam terug op de mechanische arm die zich dan opvouwt. Dan wordt er een koelplaat op het loeiend hete object geplaatst om de temperatuur te verlagen, zodat

Hoofdstuk 8

het veilig aangepakt kan worden. Nadat de werking van de plaat voltooid is, trekt deze zich ook terug en het beschermende scherm glijdt weg om het afgemaakte object te onthullen. Het is de supergeavanceerde machine gelukt om een exacte kopie van mijn hanger te creëren; de graveringen zijn ongelofelijk precies, het bronzen materiaal vertoont zelfs dezelfde slijtage!

Cortès, wiens bestaan ik bijna vergeten was aangezien ik zo gefascineerd aan het kijken was naar het einde van het proces, houdt me met een pincet het leren koord van mij hanger voor. Met de andere hand plaatst hij de kopie in een soort beauty-case en opent het deksel om een stapel netjes opgestapelde peso's te laten zien.

“De kopie is perfect. Niemand zal het verschil kunnen zien. Je kunt nog steeds weggaan met de kopie... en het geld. De universiteit zal in ieder geval een 3D-kopieermachine ontvangen in de komende dagen.”

Mijn hoofd duizelt. Cortès’ aanbod is duivels verleidelijk; Wat ik niet allemaal zou kunnen doen met al dat geld; het moet een fortuin zijn... Maar Battushigs waarschuwing

Hoofdstuk 8

klinkt in mijn oren, als de stem van mijn geweten maar van de andere kant van de wereld. Ik adem diep in en kijk Cortès in de ogen.

“Eerst wil ik de kwaliteit van de kopie vergelijken met het origineel.”

Cortès zucht geïrriteerd voordat hij de bol brengt die mijn hanger bevat. Hij opent de bol en plaatst het origineel naast de kopie met behulp van het pincet en een vergrootglas. Ik besluit het er dik bovenop te leggen:

“Als grootvader erachter komt dat ik het familie-erfstuk verkocht heb, krijg ik heel wat problemen. Het is goed, u kunt het vergrootglas wegleggen, ze zien er nagenoeg hetzelfde uit. Maar ik moet wel wat nachecken,” ga ik verder en pak de twee objecten.

Ik weeg ze in mijn palmen en struin de kamer door als een macho, proberend Rambo na te doen. Dan draai ik me om naar Cortès toe.

“Oké, ik ga ermee akkoord. Ik speel het spel mee.”

Hoofdstuk 8

Ik loop terug naar de tafel en, met mijn rug naar Cortès, leg ik de kopie neer en stop tegelijkertijd het origineel in de zak van mijn spijkerbroek. Ik pak de beauty-case en sta op het punt om de kamer te verlaten als ik ineens oog in oog sta met een automatisch pistool met geluidsdemper, schietklaar.

“Dat was niet zo subtiel. Niemand is de heer Hannibal te slim af. Ga langzaam naar achteren en leg het origineel terug... Ik zou niet graag de muren willen verven met je stomme hersens. Wat een puinhoop.”

Ik kan voelen dat er zich zweetdruppels beginnen te vormen bij mijn haarwortels. Mijn ogen schieten paniekerig in de rondte als een muis in de val, wanhopig naar een uitweg zoekend. Dat is wanneer ik de glittering van de camera's ontdek die zorgvuldig in de muren verborgen zijn. Ik zou er nooit in zijn geslaagd om mijn manoeuvre onopgemerkt uit te voeren. Dan laat mijn stomme brein me iets waanzinnigs doen: Ik maak een plotselinge beweging naar links en smijt de beauty-case in Cortès’ gezicht. Het pistool gaat af met een nauwelijks hoorbare “pop” en door

Hoofdstuk 8

de kracht van de inslag laat ik de beauty-case los, die vervolgens de kamer doorvliegt. Cortès wankelt en probeert zijn revolver op mij te richten. Ik moet hem de kans niet geven. Vol adrenaline, gooi ik mezelf bovenop hem en ruk het wapen uit zijn handen. Ik spring instinctief achteruit en richt het pistool op hem.

“Je maakt een verschrikkelijke vergissing,” zegt Cortès grimmig.

Ik loop achteruit naar de deur, ga de deur door en gooi hem achter me dicht. Geen slot! Ik pak een van de fauteuils en gebruik hem om de hendel te blokkeren. Ik realiseer me dat mijn handen waanzinnig trillen, mijn zicht is helemaal wazig en het bloed bonst in mijn slapen. Ik ben helemaal gek geworden, totaal irrationeel! Zonder te stoppen om na te denken, ren ik voor mijn leven, gedreven door een prehistorisch instinct om te overleven... Ik bots tegen een groep bijstanders in de straat die me beledigingen toeslingeren. De schelle stem van een vrouw doorboort mijn trommelvliezen:

“Hij heeft een pistool! Bel de politie!”

Hoofdstuk 8

Ik ren. Ik ben verbijsterd dat het me lukt om zo kalm te blijven in de situatie waarin ik verkeer. Ik gooi het wapen en mijn telefoon in de eerste de beste vuilnisbak die ik tegenkom. Ik moet vluchten, me verstoppen, van de aardbodem verdwijnen. Ik ben nu een vluchteling...

- 9 -

Hoofdstuk 9

Toen ze voor het eerst de estancia zag, had grootmoeder Helga geroepen, “Ach, mein Ramundo, de paarden in je pampa's zijn net als de kleurrijke bloemen in een tuin...”

Ik weet niet waarom dit familieverhaal plotseling in mijn herinnering opduikt. Ik heb gedurende de nacht kilometers afgelegd, met de bus, liftend, met een vrachtwagen en vervolgens te voet, om terug te kunnen keren naar de estancia. En er de mooiste bloemen te plukken. Elk normaal mens zou zeggen dat het pure waanzin is; het is de eerste plaats waar ze me komen zoeken. De lichten zijn nog aan in het huis. Ik kan me indenken hoe ongerust mijn grootouders zouden zijn als de politie, of nog erger, Hannibals handlangers, gekomen waren om ze te vertellen van mijn verdwijning of om ook hen te bedreigen. Maar als ik moet vluchten, wil ik het niet in mijn eentje doen. Ik kruip stilletjes de zadelkamer in, schaars verlicht door het licht van de maan. Ik pak een compleet paardentuig en, een beetje verrast door de zwaarheid van het zadel, glip dan de nacht in, naar de omheinde weide. Ik hoef niet te fluiten om Tormenta te roepen. Ze heeft mijn aanwezigheid gevoeld en hinnikt vol verwachting, blij en ongeduldig.

Hoofdstuk 9

“Sst, Tormenta,” zeg ik en aai haar teder terwijl ze in blij in het rond stapt. “Het is geen spelletje. We hebben een lange, lange rit voor ons...”

Terwijl ik haar zadel, merk ik dat de zadelflappen bol staan met enkele onverwachte extra's. Wolken verduisteren de maan, dus op de tast alleen maak ik op dat er een zachte leren waterfles en voedselvoorraden in zitten. Grootvader moet geraden hebben dat ik terug zou komen... Ik stop het allemaal in mijn tas voordat ik de omheining afsluit. Ik zet een voet in de beugel en hijs mezelf in het zadel, bedekt met een dikke schapenhuid. Ik ben zo blij dat ik het oude gauchozadel van grootvader bewaard heb; het is een echte armstoel. Denk je eens in hoe het voor de gaucho's geweest moet zijn, die minstens 6 tot 8 uur per dag op hun paarden zaten en misschien onder de blote hemel moesten slapen wanneer ze de kuddes verplaatsten, vooral wanneer ze op weg gingen naar de zomerweides. Ze verwijderden het zadel, legden het plat op de grond neer en vouwden de wollige schapenhuid open om het te transformeren in een ongelofelijk comfortabel bed. Ik werp een laatste blik op de estancia

Hoofdstuk 9

en kan het niet helpen dat mijn ogen beginnen te prikken met tranen bij de gedachte mijn grootouders nooit meer te zien. Ik verman mezelf, verbeeld me dat ik een robuuste gaucho ben en tamelijk in verrassing gebracht door mijn sentimentele gedoe, spoor ik Tormenta aan tot een galop. We gaan samen in zuidelijke richting, de wildernis in waar geen enkele van Hannibals handlangers me zal kunnen vinden. Ik stuur een soort van gebed naar de sterren en vraag hen om over mijn grootouders te waken. En ook over Battushig, Professor Temudjin en iedereen die tegen Hannibals snode plannen is...

Dageraad, de zon jaagt de donkerblauwe inkt uit de hemel, het gras een glitterend wit kleurend, dan een stoffige amberkleur voordat de halmen uiteindelijk in een ingetogen groen veranderen. Hoe lang hebben Tormenta en ik door deze eindeloze zee van gras onze weg gebaand? Ik kan het geraas van de motor van een trekker horen in de verte, al gauw versterkt door anderen. Het is niet de haan die hier het opgaan van de zon aankondigt, maar het zijn deze enorme machines die zich klaarmaken om de weidse landbouwgronden te bewerken. Deze prairies waar duizenden stuks vee grazen maken langzamerhand plaats voor

Hoofdstuk 9

intensieve landbouw, voornamelijk van gg-soja, groen goud, de hoofdbron van de exportomzet van het land. Genetisch gemodificeerde graan-, mais- en zonnebloemvelden zijn resistent tegen alle bekende herbiciden wat in een maximale oogstproductiviteit resulteert. Maar de zaden zijn steriel en kunnen het volgende jaar niet opnieuw geplant worden; ze moeten opnieuw aangekocht worden bij gewetenloze multinationale ondernemingen. Superefficiënt, zeker, maar zal de aarde ons op een dag de rekening niet presenteren voor al deze intensieve, korte termijn landbouw? Deze gedachte doet me aan Tiago denken die, naast dat hij antimilitaristisch is, ook actie voert voor het milieu en anti-globalisatie. Tenminste, als hij het niet te druk heeft met flirten! Ik kan het niet laten om te glimlachen, ondanks de wanhoop en eenzaamheid die me beklemmen, ondanks het het feit dat mijn tocht naar het onbekende een enkele reis is die me ervan zal weerhouden om terug te keren naar alles wat me dierbaar is. Als in protest schudt Tormenta haar hoofd heen en weer en geeft een kleine trap naar achteren alsof ze wil vragen “En hoe zit het met mij? Ben ik je niet dierbaar?” Ik spoor haar weer aan, haar nek aaiend.

Hoofdstuk 9

“We zijn bijna bij een beekje waar je kunt drinken en wat uitrusten. Ik kan wel een pauze en een snack gebruiken. Wat denk je?”

Deze keer knikt Tormenta met haar hoofd en ik geef haar de teugels, op haar vertrouwend. Ik maak gebruik van de gelegenheid om mijn pijnlijke nek te rekken en te masseren en probeer de angst voor mijn onzekere toekomst van me af te schudden.

- 10 -

Hoofdstuk 10

Tormenta heeft ons naar een kabbelend beekje geleid, begroeid met johannesbroodbomen en ombùs, de enorme kruidachtige bomen die in deze steppegebieden overleven en welkome schaduw verlenen tijdens de hitte. Ik zadel mijn merrie af en verwijder haar hoofdstel. Ze snuift en schudt als een jonge hond voordat ze uit het beekje gaat drinken. Ik haal de schapenhuid van het zadel en rol hem open op de grond, tussen de bosjes van mesquite - ongelofelijke suikerachtige planten waar vee van graast; Tormenta zal in haar nopjes zijn. Dan leeg ik de inhoud van mijn tas en mijn zakken zodat ik inventaris kan opmaken van alles dat ik bezit, om me te helpen mijn overlevingskansen in te schatten voor de dagen die komen gaan.

Wanneer ik een van de pakketten openmaak die mijn grootvader voor me achtergelaten heeft, dringt de heerlijke geur van chimichurri mijn neus binnen. Ik bijt dankbaar in de enorme gegrilde bife, biefstuk gemarineerd in een pittige saus gemaakt van knoflook, peterselie, tomaten, olijfolie en tijm. Ik schrok hem naar binnen, net als een Cro-Magnon. Dan lik ik de verpakking en mijn vingers met genot,

Hoofdstuk 10

ver van de afkeurende blikken waarvan ik weet dat mijn grootmoeder Helga het niet had kunnen helpen ze in mijn richting te werpen... Met een prettig vol gevoel ga ik naar de beek terug om mijn handen en gezicht te wassen en mijn waterzak te vullen.

Ik neem snel inventaris op van alles wat ik heb. Een lasso. Een mooi groot brood. Een pakje met yerba mate en lucifers. Een vuur maken om water te koken zodat ik wat mate kan drinken, is uitgesloten; ik ben nog steeds te dicht bij huis en dit is niet het moment om gevonden te worden. Dat is een facón, het grote mes dat gaucho's in een brede riem aan hun rug hebben hangen. Ik slip het terug in zijn schede in de hoop dat ik het niet hoef te gebruiken. En daar zijn mijn Draeroplane en mijn laptop. Wat een gek contrast tussen gauchotraditie en de wereld van nieuwe technologie die nu zo ver weg lijkt. Ik wil vreselijk graag de computer aanzetten, chatten met Tiago of de Draeroplane laten vliegen als een vlieger, zonder zorgen. Ik werp een boze blik op het stuk metaal dat glinstert op de schapenhuid, de oorzaak van de ellendige situatie waarin ik me verkeer, waardoor ik niet terug kan keren naar mijn normale leven. Ik wil het

Hoofdstuk 10

vernietigen, het in het lange gras gooien, het voor altijd laten verdwijnen. Ik laat een diepe zucht. Ik weet dat het kinderachtig is, maar ik moet bekennen dat dit object als een grote last voelt. Ik kan een warme adem in mijn nek voelen. Met de continue heersende winden die het gras en de takken om me heen laten ruizen, hoorde ik Tormenta niet komen. Ik probeer tegen haar aan te gaan liggen, maar ze duwt me weg met haar hoofd en duwt me op de schapenhuid zodat ik in lachen uitbarst.

“Je hebt gelijk. Ik moet wat slapen. Ik zal daarna vast helderder kunnen denken.”

Tevreden draait Tormenta haar rug naar me toe en knabbelt aan het lange gras. Ik voel mijn spieren zich langzamerhand ontspannen en val geleidelijk aan in slaap.

Ik word gekweld door vreemde dromen: de weide staat in brand en is in een hel veranderd, gevoed door woeste windvlagen. Een boosaardig, grijnzend gezicht is over me heen gebogen, een masker dragend omring met donkere veren, symbolisch voor de dood. Mijn bloed stolt en ik word plotseling wakker, schreeuwend en worstelend. Mijn vingers grijpen

Hoofdstuk 10

in iets vreemd zachts en schrille kreten laten mijn trommelvliezen bijna barsten. Verdwaasd, met bonzend hart, realiseer ik me dat ik net een rhea aangevallen heb, de zwarte neef van de struisvogel, die zo groot als een mens is en wiens Indiaanse naam guaraní, “grote spin” betekent. De geschrokken vogel flapt zijn vleugels open en dicht en loopt zigzaggend rond, met zijn snavel klapperend voordat hij met grote passen wegsprint. Ik laat de zwarte veren los die ik per ongeluk in mijn vingers gevangen had en ze warrelen in de wind voordat ze in de verte verdwijnen. Ik wrijf mijn gezicht om echt wakker te worden. De zon staat op haar hoogst en het is tijd om verder te gaan. Ik pak mijn magere bezittingen in, overal verspreid door de nieuwsgierige rhea en vloek wanneer ik ontdek dat er alleen maar broodkruimels over zijn van het brood. De waterzak is in stukken verscheurd en is onbruikbaar. Gelukkig zijn de laptop en de Draeroplane aan de klauwen en snavel van de rhea ontsnapt. Maar voordat ik de schapenhuid opvouw, besef ik dat de hanger verdwenen is!

Ik ben zo'n stommeling! Het leren koord dat ik als ketting gebruikte is nog steeds in de werkkamer van de corrupte

Hoofdstuk 10

antiekdealer in Buenos Aires. Ik had een manier moeten vinden om de hanger om mijn nek te binden in plaats van hem rond te laten slingeren in mijn zak of op de schapenhuid in het midden van de pampa's waar iedereen hem in handen kon krijgen. Ik zoek koortsachtig op handen en voeten op de grond naast me, alles nazoekend wat de rhea vertrapt heeft. Ik heb schrammen op mijn armen en handen van de bladachtige stengels van het pampagras dat prachtig roze en witte pluimen heeft maar waarvan de bladeren messcherp zijn. Nog steeds niets. Woedend pak ik de facón en hak op de begroeiing rondom me in, in een poging de vervloekte hanger te vinden, maar zonder succes. Waar kan hij gebleven zijn???

- 11 -

Hoofdstuk 11

Deze verdomde hanger zal mijn dood worden. Mijn missie is om hem veilig te bewaren en me gedeisd te houden terwijl het “Netwerk” van Battushig naar een manier zoekt om hem terug te halen - en mij ook, hoop ik. Niet alleen is mijn hele wereld naar de knoppen vanwege dit verdomde stuk metaal maar nu is het op de eindeloze pampa's verdwenen. Als Professor Temudjin hier zou zijn met zijn Drobot, zou hij de over de grond kunnen zoeken met behulp van de ingebouwde metaaldetector. Ik zou mijn Draeroplane over het gebied kunnen laten vliegen, maar hij zou niet lang tegen de wind op kunnen. En als ik mijn laptop aanzet om hem te besturen, zullen Hannibals spionnen me onmiddellijk vinden. Ik kan maar één ding doen: de prairie in brand steken en dan de as doorzoeken om te proberen hem te vinden. Als de hanger de brand op de boerderij van mijn voorvader Esteban in Spanje doorstaan heeft dan kan hij er een eeuw later zeker nog een doorstaan! Ik pak het doosje lucifers en sta net op het punt er een af te steken. Maar de waarden die mij door mijn grootouders doorgegeven zijn houden me opeens tegen, alsof een onzichtbare hand mijn schouder gegrepen heeft. Met al deze wind die hier rondwaait

Hoofdstuk 11

is het heel onwaarschijnlijk dat ik het vuur onder controle zou kunnen houden en als het zich naar de akkers verspreidt zal het die ook verwoesten. En ik zou het riskeren om door de boeren die zo hard werken om in hun levensonderhoud te voorzien, in mootjes gehakt te worden. Ik schreeuw van kwaadheid en gooi het lucifersdoosje naar de tas. Ik heb die tas, gemaakt van het leer van de koeien die op mijn grootvaders estancia gefokt zijn, sinds de lagere school en hij is vrijwel onverwoestbaar. Een verre herinnering van school komt plotseling boven.

In een wanhopige poging om niet te hoeven betalen na verslagen te zijn in een knikkerspel, besloot Antonio Suarez, een van de jongens in mijn klas, dat het beter was om al zijn knikkers in te slikken en stikte bijna. De hoofdmeester bemoeide er zich mee en hielp hem bijna alle glazen ballen uit te spugen maar ik ben er nooit achter gekomen hoe hij erin slaagde van de rest die in zijn ingewanden waren blijven steken, af te komen... Deze onverwachte herinnering zet me op het juiste spoor wanneer het me plotseling duidelijk wordt wat er gebeurd moet zijn. De rhea heeft waarschijnlijk de hanger net zo gulzig naar binnen geschrokt als Antonio

Hoofdstuk 11

zijn knikkers inslikte, net zo gulzig als de manier waarop diezelfde vogel het brood at. En als ik niet mijn hele leven wil doorbrengen met het doorzoeken van zijn fecaliën in de uitgestrekte pampa's, zal ik hem koste wat kost moeten vangen.

Aangezien de rhea ongeveer 60 km/u rent en pieken kan bereiken van 80 km/u, is het duidelijk dat ik hem onmogelijk te voet kan vangen. Ik fluit naar Tormenta die ergens druk aan het grazen is en zie haar hoofd boven het hoge gras uitsteken. Ze spitst haar oren, hinnikt en galoppeert naar me toe. Ik gooi mijn tas over mijn schouder, grijp de teugels en het zadel en dan ben ik klaar om die rhea genadeloos te vangen. Ik hoop dat er niet te veel rhea's zijn; ik ben nauwelijks een rhea-expert en ik had geen tijd om op speciale kenmerken te letten die me in staat stellen hem te kunnen onderscheiden van de anderen in de groep! Ik schud deze pessimistische instelling van me af en klim in het zadel. Door de extra hoogte moet het makkelijker zijn om de stelende rhea - of rhea's - te vinden.

In zijn vlucht heeft de rhea een spoor in de begroeiing achtergelaten, het gras vertrappelend en

Hoofdstuk 11

verscheidene takken brekend doordat hij zijn vleugels uitspreidde om zijn evenwicht te bewaren. Ik realiseer me dat hij in een zigzagpatroon rende, plotseling en lukraak van richting veranderend, dus laat ik Tormenta langzamer lopen anders raken we de weg kwijt in dit labyrint dat door de in paniek rondrennende vogel is achtergelaten. Ik ga in de stijgbeugels staan, beschut met mijn hand mijn ogen tegen de zon en speur de horizon af. Daar! Iets donkers beweegt zich naast dat ombús-bosje. Ik knijp Tormenta lichtjes met mijn dijen en ze gaat tot galop over, regelrecht op deze vage schaduw af. Ik wou dat ik nu guardamontes had; de leren vleugels zouden hebben voorkomen dat ik schrammen en steken kreeg van alles dat hier groeit. Mijn merrie racet dapper vooruit. We zullen snel bij de rhea zijn, die als een gevangen beest rondtrapt onder de ombústakken. Waarom kronkelt hij zo? Om eerlijk te zijn, hoop ik dat hij de hanger probeert uit te spugen, want dan hoef ik hem geen 'een kopje kleiner' te maken, bij wijze van spreken, om mijn eigendom terug te krijgen. Maar als ik zie wat al deze beroering teweegbrengt, schaam ik me dat ik zo egoïstisch dacht.

Hoofdstuk 11

Tormenta houdt op met rennen. Het bloederige lijf van een andere rhea, waarschijnlijk zijn maat, is in stukken gescheurd en ligt op de grond naast een nest. Er zijn alleen nog maar stukken lichtgele eierschaal over. De rhea die in een droeve trance danst, heeft ons niet eens in de gaten. Ik haal voorzichtig de lasso los die aan de zadelknop hangt, pak het opgerolde touw en begin met mijn andere hand het uiteinde met de lus rond te draaien. Ik slik en dan - hup! - gooi het touw. Of puur door geluk of dankzij de uren die ik met mijn grootvader oefende, raak ik het doelwit en trek hard om de vogel te vangen. Maar precies op dit moment steigert Tormenta plotseling, hinnikend en bokkend in angst zodat ik op de grond gegooid word terwijl zij weggaloppeert. Verdoofd kijk ik naar de rhea die in het rond rent aan het uiteinde van mijn touw, zo snel als hij kan met zijn vleugels flappend en krijsend als een bezetene. Ik verstevig mijn greep en wind het touw om mijn pols. Als ik op wil staan, valt er plotseling iets bovenop me uit de takken van de boom en het gewicht duwt mijn gezicht de grond in. Het voelt alsof er dolken in mijn rug worden gestoken en een sterke muskuslucht dringt mijn neus binnen... Maldito, het is een poema!

- 12 -

Hoofdstuk 12

Tijd om in paniek te raken. Ik lig uitgestrekt in de pampa's met mijn gezicht naar beneden en een poema op mijn rug die op het punt staat mijn nek te breken met zijn dodelijke kaken voordat hij mijn sappigste delen zal verorberen. Mijn merrie is verdwenen en er trekt een rhea als een gek aan de lus waarvan het andere eind om mijn pols is gewonden zodat mijn pols bijna ontwricht wordt. Met al mijn kracht probeer ik de aanvaller van me af te werpen en zijn klauwen van mijn rug af te slaan, maar ik slaag er alleen maar in om zijn klauwen dieper in mijn vlees te laten zinken. Wat doet een poema in hemelsnaam zo ver noordelijk op de pampa's? Normaliter voeden ze zich met schapen van de Patagonische estancia's maar misschien bevinden de poema's zich ook in het midden van een crisis en hebben ze hun territorium verlaten om hun geluk noordelijker te beproeven? Voordat ik deze hypothetische vraag kan beantwoorden moet ik eerst een manier zien te vinden om dit beest van me af te krijgen voordat ik in gehakte bife verander, net zoals de maat van de rhea!

Hoofdstuk 12

Ik kan zijn hete adem dichterbij in mijn nek voelen; als ik niet snel handel ben ik er geweest. Ik krom mijn rug en duw met mijn knieën en voorarmen om te proberen mijn aanvaller uit zijn balans te brengen. Hij laat een woedend gebrul horen en laat zijn klauwen in mijn schouderspieren zinken. Geen goed idee. De pijn is ondragelijk. Mijn angstige kreten worden onderdrukt door de bosjes gras waar mijn gezicht tegenaan geplet is. Het enige wat hij hoeft te doen is lichtjes duwen en mijn nek breekt. Plotseling hoor ik een uiterst opstandig gehinnik en ik voel de klauwen van het beest, dat afgeleid wordt door het naderende paard, zich lichtjes terugtrekken en zijn gewicht verplaatst zich naar mijn rug. Ik verbeeld me het hoofd van het beest dat zich naar het oorlogszuchtige tumult wendt dat door mijn Tormenta veroorzaakt wordt, die tot mijn redding komt ondanks haar instinctieve angst voor katachtige roofdieren. De poema laat een angstaanjagend gebrul horen en verlaat tijdelijk mijn op de buik liggende gestalte om deze nieuwe aanvaller te bespringen.

Vrij van zijn gewicht en zijn klauwen rol ik op mijn zij en probeer zo goed

Hoofdstuk 12

als het gaat omhoog te komen en ga hijgend op mijn knieën zitten. Het beest heeft zichzelf naar Tormenta's nek geslingerd, zijn klauwen diep in het vlees van haar borst en nek. Mijn merrie, haar ogen uitpuilend en uit haar evenwicht gebracht door het gewicht van haar aanvaller, draait in het rond en gooit zichzelf tegen de boomstammen om de poema van haar af te krijgen. Maar de poema laat niet los en ondanks de duizelende dans van de merrie, staat hij op het punt zijn slagtanden in haar nek te slaan. Gestimuleerd door deze afgrijselijke aanblik kom ik overeind en ren naar voren, mijn tas opengooiend en het facón, het grote gaucho-mes eruit halend. Ik uit een oorlogskreet en ren naar het beest, herhaaldelijk naar zijn lijf stekend totdat het me eindelijk lukt om Tormenta uit zijn klauwen te bevrijden. De poema valt als een zak op de grond. Ik kniel neer en steek het mes in zijn vlees, nog een keer en nog een keer, totdat ik Tormenta voel die aan de kraag van mijn shirt trekt, kreunend. Alsof ik uit een kwade droom ontwaak laat ik eindelijk mijn mes vallen, begraaf mijn gezicht in Tormenta’s manen en omhels haar hals stevig voordat ik in tranen uitbarst. Ik word opeens ontzettend duizelig, mijn zicht wordt wazig en dan verlies ik het bewustzijn. Het maakt niet uit wat er nu verder gebeurt, zolang mijn Tormenta veilig is…

Hoofdstuk 12

* * *

“Olà, senor. Que tal?”

Hè? Wie vraagt me of ik in orde ben? Mijn oogleden knipperen en ik probeer te gaan zitten maar een verschrikkelijke pijn vloert me zodat ik terugval op wat een bed of een matras lijkt te zijn.

“Tor... menta, mi caballo? Mijn merrie?”

Een grote grijns verlicht het gezicht van het kleine meisje dat over me heen gebogen staat.

“Het gaat goed met haar. Je merrie is ongelofelijk. Ze kwam naar de estancia om hulp te halen. Mijn vader vond je bewusteloos naast de poema. Hij heeft je hier gebracht. Ik ben zo blij dat je wakker bent. Ik ben Isabel. Wat is jouw naam?

“Me llamo Pablo. Maar, de… de rhea. Is hij ontsnapt?”

Mijn vraag wordt beantwoord met vrolijk gelach. Het meisje geeft me een blad met bloederige doekjes, schoon gaas en verband en een schaal gevuld met een wittige substantie.

Hoofdstuk 12

“Rheavet. Goed voor genezing hahaha!”

Haar gelach is aanstekelijk, maar ik word gevuld met een verschrikkelijke angst wanneer ze het blad neerzet en me een bord vol gegrilde stukken vlees voorzet.

“Rheavlees. Uitstekend voor asado !”

Ik knik maar ik heb geen trek in struisvogelbarbecue.

“Heb je een stuk metaal gevonden… daarin?”

“Waarin?” vraagt ze, licht fronsend.

“In de rhea!” Ik schreeuw bijna.

Het gezicht van het meisje betrekt en ze doet een stap terug. Met tegenzin steekt ze haar hand in haar zak en haalt de hanger eruit. Ze zucht en geeft hem met een verdrietige glimlach aan me.

“Mag ik hem houden?”

Hoofdstuk 12

Ik pak de hanger en bekijk hem van dichtbij om te controleren het inderdaad de mijne is. Het is absoluut dezelfde vervloekte hanger. Deze keer is het mijn beurt om te zuchten. Ik steek de hanger in mijn zak en zeg tegen het meisje,

“Ik kan hem niet aan je geven, het spijt me. Maar ik zou je graag iets anders willen geven. Kijk mijn spullen door en zie of er iets is wat je leuk vindt.”

Ik denk dat het meisje al heel bekend moet zijn met de inhoud van mijn tas want ze rent de kamer uit voordat ze terugkomt met een grote glimlach.

“Dit. Mag ik dit hebben?”

Ik glimlach terug naar haar en knik. Dan kijk ik naar haar hoe ze de kamer ronddraait, met mijn Draeroplane boven haar hoofd en luide motorgeluiden makend voordat ze de kamer uitracet.

Op een dag hoop ik een nieuwe te maken, efficiënter en waarschijnlijk meer zoals Professor Temudjins Drobot. Maar tot dan zal mijn Draeroplane tenminste een klein meisje van de pampa's laten spelen en dromen...

- 13 -

Hoofdstuk 13

Er vindt een bizarre videoconferentie plaats tussen de VS en Mongolië:

Massachusetts, VS.

Battushig:

“Professor Temudjin, Salonqa, dankzij de foto van het derde sterdeel, Pablo's hanger, denk ik dat ik erin geslaagd ben om enkele van de geometrische symbolen die in het metaal gegraveerd zijn te ontcijferen. Het is me gelukt om één specifiek woord te isoleren. ΑΘΑΝΑΣΙΑ. Salonqa, jij bent de Griekse deskundige. Weet je wat het betekent?”

De Universiteit van Oelan-Bator, Mongolië.

Salonqa´s gezicht betrekt terwijl ze hardop leest,

“A-THA-NA-SIA. Het is erger dan we dachten. Het betekent. ONSTERFELIJKHEID...”

“Dus,” zegt Professor Temudjin, “als Hannibal alle delen van de ster van Alexander de Grote in handen krijgt en het zegel heel maakt, zal hij onsterfelijk zijn.”

Hoofdstuk 13

“Alleen als hij op Bucephalus rijdt!” antwoordt Salonqa. “En voor zover ik weet...”

Salonqa wordt plotseling onderbroken door een dringend contactverzoek:

Caïro, Egypte.

“Hoi allemaal. Ik heb goed nieuws en slecht nieuws.”

Leyla's gezicht verschijnt op het scherm. Ze lijkt opgewonden en of ze veel te vertellen heeft.

“Wat???”

“Eerst, het goede nieuws: Pablo is in leven.”

Leyla stuurt een uittreksel van een artikel uit de sectie “Het overige nieuws” van een Spaanse krant. Er is een zwart-witfoto met een dode poema omring door een menigte van Argentijnse boeren die er allemaal trots en blij uitzien. Dan is er een foto van een jonge man die op zijn buik ligt, zijn hele borst gezwachteld met een verband vol met donkere vlekken.

Hoofdstuk 13

“Het artikel gaat over een jonge man die gered werd van een poema-aanval dankzij zijn brave merrie die hulp ging halen bij de estancia van deze familie. Ze vonden de jonge man en zorgden voor hem en alle boeren in dit gedeelte van de pampa's kwamen de poema bekijken. Ze zijn erg bezorgd dat poema's uit Patagonië hun weg hebben gevonden naar de pampa's. En mijn John, die met zijn familie op vakantie is in Seattle in Amerika, het regent daar de hele tijd en...”

“Bedankt, Leyla,” onderbreekt Battushig haar, “we begrijpen dat de plaatselijke krant dit nieuws gepubliceerd heeft. Maar het slechte nieuws is dat als jij Pablo hebt weten te vinden, dan weet Hannibal ook waar Pablo is.”

“Hij moet daar snel weg en een andere schuilplaats vinden!” zegt Leyla, in paniek. “Hoe zal hem dat lukken als hij zo zwaar gewond is? Hannibal heeft vast al een paar van zijn mannen gestuurd om hem op te pikken. Is er een mogelijkheid om bij hem te komen voor Hannibal en hem daar weg te halen?

Hoofdstuk 13

Een lange stilte volgt op Salonqa's bezorgde woorden. Professor Temudjin kucht discreet.

“Het ziet ernaar uit dat we niet goed van start gegaan zijn... Ik zal kijken of mijn contacten in Argentinië ons kunnen helpen. Ik zal een paar telefoontjes plegen en jullie op de hoogte houden.”

- 14 -

Hoofdstuk 14

“Isabel, dejele dormir!”

Ironisch genoeg is het de stem van Clara, Isabels oudere zus die me uit mijn slaap haalt. Clara, met haar zwarte ogen, zwart en glanzend als haar haren. Clara, met haar stralende glimlach. Clara met een kuiltje in haar linkerwang. Clara, die zich zo bevallig beweegt. Clara, die wat zijden draad gevlochten heeft en een armband voor me gemaakt heeft om me geluk te brengen. Haar zangerige stem laat mijn hart als een razende tekeergaan. Ik durf mijn ogen niet te openen uit angst om haar ogen te ontmoeten en zo rood als een chilipeper te worden. Ik ga nog een tijdje slapen! Maar Isabel 'streelt' mijn wang energiek om mij mijn ogen open te laten doen.

“Je gezicht is helemaal ruig, Pablito!” Kijk uit het raam, het is een verrassing!”

Ik voelde me net zo lekker in dit knusse bed. Ik droomde dat alles in orde zou komen, dat Clara voor me zou blijven zorgen... uh, ik bedoel de geweldige familie Ortega, net zolang als het nodig zou zijn om Hannibal eindelijk te vergeten... Ik worstel

Hoofdstuk 14

om mezelf op één elleboog op te heffen en draai mijn hoofd naar het raam. Wat ik zie geeft me een goede reden om uit bed te komen.

Mijn lieve Tormenta likt de ramen als een autowasserij. Ik glimlach naar Isabel en Clara die me helpen het bed uit te komen. Ik beweeg me met de bevalligheid van een zeeolifant van vier ton op het ijs van Tierra del Fuego, een kreun van pijn onderdrukkend als ik me omdraai en op het bed ga zitten. Ik wacht totdat mijn hoofd ophoudt met draaien voordat ik opsta en neem een paar stappen naar het open raam. En nu is het mijn beurt om een beurt te krijgen van Tormenta die met haar hoeven stampt en probeert door het raam te klimmen.

“Rustig maar, schoonheid, “ zeg ik, haar hoofd aaiend. “Ik kom eraan. Ik zal naar buiten komen, maar door de deur denk ik.”

Mijn hart breekt wanneer ik het huis van de Ortega's uitga en verenigd wordt met mijn merrie. De wonden in haar nek en borst van de poema zijn bedekt met verband; we zien er geen van beiden al te best uit nu.

Hoofdstuk 14

“Wat doen jullie beiden in hemelsnaam buiten?” protesteert senora Ortega, haar handen die met bloem bedekt zijn aan haar schort afvegend. “Isabel!” gaat ze verder, fronsend. “Heb je de merrie uit haar stal gelaten?”

“Nee, mam!”

“Geef haar niet de schuld alstublieft, mevrouw. Tormenta haat het om opgesloten te zijn dus ze heeft geleerd om deuren te openen.

De telefoon begint opeens te rinkelen en senora Ortega laat haar ogen rollen.

“Sinds je tegen die poema bent aangelopen houdt de telefoon niet op met bellen! Hoe kan ik zo in hemelsnaam mijn empanadas  afmaken! De mannen willen op jacht gaan met hun geweren. Stel je voor dat er nog meer poema's rondlopen daar, met alle kinderen die op de pampa's rondlopen!

Terwijl mevrouw Ortega het huis weer binnengaat, zachtjes vloekend en Isabel met haar meeslepend, rommelt mijn maag bij de gedachte aan vleespasteitjes bereid

Hoofdstuk 14

door mijn gastvrouw. Maar plotseling word ik overvallen door een verschrikkelijke gedachte die alle gedachten aan eten uit mijn hoofd bannen. Al vrij veel mensen hebben over mijn lotgevallen gehoord en ik ben bang dat het verhaal de oren van Hannibals handlangers zal bereiken. En hij is een roofdier dat nog gevaarlijker is dan een poema. Ik moet hier zo snel mogelijk weg! Maar ik kan onmogelijk Tormenta opzadelen, met al haar verwondingen. Ik kijk rond om te zien of er een auto is die ik kan lenen of een busje, maar het erf en de schuur zijn leeg. Ik zie niet eens een trekker. Dus wend ik me tot Clara, met een gebroken hart.

“Ik moet vertrekken, maar ik beloof om terug te komen om jou te zien, uh... jullie allemaal. Zou je me alsjeblieft een paard kunnen lenen?

Terwijl Tormenta verontwaardigd toekijkt, zadel ik de oude rode pinto-ruin die Clara me in de omheinde weide aanwees.

“Alberto, hij is de aardigste.”

Ik probeer voor Clara te verbergen hoe pijnlijk mijn verwondingen zijn met elke beweging; het

Hoofdstuk 14

zadel dragen en optillen, de singel vastmaken en dan op Alberto's rug klimmen. Ik bedank Clara onhandig voordat ik mijn ros aanspoor en wegrijd, de verte in. Natuurlijk volgt Tormenta me, woest. Niets zou haar kunnen dwingen achter te blijven. Ik werp een laatste blik achterom. Clara staat in het hoge gras, haar hoofd gekroond door de krans van haar lange, door de wind verwarde haren en ze blaast een kus naar mij. Mijn hart slaat een slag over. Voor de eerste keer in mijn leven denk ik dat ik verliefd ben, echt verliefd, en nu moet ik degene van wie ik hou achterlaten! Ik hoop alleen dat Hannibal en zijn mannen Clara of haar familie geen kwaad zullen doen.

- 15 -

Hoofdstuk 15

Deze Alberto is zo'n goeie jongen. Tormenta bracht me van de pampa's, voorbij de Rio Colorado op mijn weg naar Patagonië tot mijn ontmoeting met de poema. Alberto heeft ons voorbij de Rio Negro gebracht, nog zuidelijker. We hebben urenlang gereden en Alberto vertoont nog steeds geen tekenen van vermoeidheid of irritatie. Tormenta daarentegen, lijkt uitgeput. Ze is al lang opgehouden om te proberen haar rivaal te bijten en ik ben nu tamelijk bezorgd bij het zien van het bloed dat door haar verband begint te sijpelen. Ik besluit om bij de volgende drenkplaats te stoppen en begin naar dichtere vegetatie uit te kijken. Mijn ogen toeknijpend, kan ik net de uitlopers van de Andes in het westen zien, de natuurlijke grens tussen Argentinië en Chili. Ik kan nog niet zien waar de rotsige kustlijn de Atlantische Oceaan in het oosten ontmoet. Ik voel me verloren in deze centrale woestijn in de wildernis ten noorden van Patagonië, door de constante duizelende westenwind gegeseld. Dit land is zo weids. Als ik verderga naar het zuiden, rechtdoor, kan ik misschien de Straat van Magellan oversteken en dan zou ik binnen een paar dagen in Tierra del Fuego kunnen zijn. Vanuit Ushuaia kan ik dan de

Hoofdstuk 15

ijzige archipels doorkruisen om uiteindelijk Kaap Hoorn te bereiken, waar ik mezelf aan boord van een schip zal moeten smokkelen naar een onbekende bestemming.

Ik schud mijn hoofd wild. Ik denk dat de wind me gek maakt, of misschien worden mijn wanhopige dromen veroorzaakt door de oneindige eenzaamheid van deze verlaten streken. Tierra del Fuego is nog kilometers ver weg; ik moet mijn hoofd erbij houden en me op het heden concentreren. Het landschap is veranderd: er zijn geen verbouwde akkers meer, geen tekenen van bewoning, zelfs geen verlaten ruïnes van huizen, maar er zijn overal rotsige, doornige richels. Alberto leidt ons door de graslanden die met struiken begroeid zijn naar een kleine geul met een kronkelende beek. In mijn haast om te vertrekken, heb ik niet de tijd genomen om mijn tas te pakken of een schoon shirt te lenen van senor Ortega. De zon brandt op elke centimeter blote huid, dus ik stijg dankbaar af om af te koelen in het beekje en les mijn dorst samen met de paarden. Dan eet ik mezelf vol met paarsblauwe calafatebessen. De legende vertelt dat iedereen die de bessen eet veilig terug zal keren naar Patagonië. Ik vind zelfs enkele Pan del indio,

Hoofdstuk 15

Indianenbrood, een soort paddenstoel die op bepaalde bomen groeit en eruit ziet als kleine gele ballen. Ze smaken niet fantastisch maar ik voel me verfrist!

Plotseling laat Alberto een serie lage en korte hinnikgeluiden horen. Zijn oren liggen plat en hij stampt op de plaats, zo gespannen als een boog voordat hij opeens op de vlucht gaat. Tormenta briest van nieuwsgierigheid, gemengd met angst, maar ze raakt niet in paniek zoals Alberto. Ze moet het gevaar waar Alberto zo van schrok al kennen. Ik snap niet waar het gevaar vandaan komt.

Dan zie ik een schaduw op de grond voordat ik het zoemende geluid herken. Enkele tientallen meters boven onze hoofden, tegen de wind in vechtend, is een driehoekige drone het terrein aan het scannen en stuurt beelden terug naar zijn piloot. Ik merk andere stippen in de lucht op; dat zullen ook wel drones zijn. Ik sta net op het punt om in dezelfde paniek te raken als Alberto en weg te rennen wanneer de drone een paar meter voor me hotsend en botsend landt. Tormenta, die gewend is aan mijn Draeroplane, komt dichterbij om hem te besnuffelen. Omdat een drone van deze grootte geen explosieven zou

Hoofdstuk 15

kunnen vervoeren, hoe klein ook, besluit ik om Tormenta´s voorbeeld te volgen en het object te bekijken. Het doet me sterk denken aan het model waar ze aan werken op de universiteit, zoveel dat ik bijna niet verbaasd ben om Tiago's stem door de luidspreker te horen kraken.

“Olà, Amigo! Onze batterij is bijna leeg, dus luister goed. Ga naar het oosten totdat je een verharde weg vindt, langs de kust, in de Golf van San Matías. Er zijn daar Duarte vrachtwagens die sojabonen vervoeren - van het bedrijf van mijn vader - die heen en weer rijden tussen San Antonio Oeste en het schiereiland Valdes en naar je uitkijken. Ze kunnen niet over de rotsen rijden. Je kunt Professor Temudjin bedanken; hij laat het hele technologiedepartement van de universiteit naar je zoeken! Zet er vaart in... Bzzz... Crrr..”

De luidspreker houdt op met uitzenden. Een windvlaag schudt de drone en draait het op zijn rug als een schildpad. Tormenta begint naast me te stampen, alsof ze me wil aanmoedigen om zonder zadel op haar te rijden. Maar gezien de staat van haar verband, kies ik ervoor om te voet verder te gaan. Ik aai haar voorhoofd en trek haar wang naar me toe om haar een zoen te geven.

Hoofdstuk 15

“Wanneer je weer beter bent, schoonheid. Voorlopig zal ik rennen. Je kunt me volgen.”

En met het laatste beetje energie dat ik nog heb, haal ik diep adem en ga richting het oosten en probeer mijn enkels niet te verzwikken op deze heuvelige steppe. Als de vrachtwagen groot genoeg is kan Tormenta misschien ook mee. Dan zijn we beiden uit deze hel waar we door de hanger in beland zijn!

- 16 -

Hoofdstuk 16

Ik strompel zwaar ademend een helling af bezaaid met rotsen en dichtbegroeid met doornstruiken. Het is alsof ik over golven rotsen rij, een gigantische prehistorische schelp die omhoog gaat, naar beneden en dan weer omhoog, maar die nu onbetwistbaar naar beneden gaat. Aan de horizon kan ik golven en het schuim van de Atlantische Oceaan zien die op de kustlijn breken. Als ik dit tempo erin houd, zal ik spoedig de asfaltweg bereiken. Ik werp een blik achterom; Tormenta sjokt vooruit, het hoofd hangend, haar hoeven, normaal gesproken zo zeker, twijfelen van tijd tot tijd op het verraderlijke grind. Ik kan niet wachten om haar hier vandaan te krijgen zodat ik haar wonden kan genezen...

Het rommelige terrein maakt nu plaats voor een soort plateau, alsof een van de richels van de schelp met een scalpel weggesneden is. Ik dwing mezelf om de helling die ernaartoe leidt te beklimmen in de hoop dat ik daarvandaan een beter uitzicht zal hebben op de kust. Ik hijs mezelf het plateau op. Maar in plaats van een mooi uitzicht bevind ik mezelf tegenover een klein vliegtuig. Nee, het is niet het propellervliegtuig van Saint-Exupéry, die

Hoofdstuk 16

nieuwe routes opende voor Aeroposta Argentinië in Patagonië in het begin van de jaren dertig. Het is een privé-jet. Een man in een simpel linnen pak en een panamahoed wacht me eronder op.

“Je hebt me laten wachten, jongeman.”

Ik herken de stem van de man die contact met me maakte in Buenos Aires na de lezing van Professor Temudjin. Hannibal! Mijn hart stopt en mijn ogen schieten rond om mijn kans op ontsnapping in te schatten. Ik zie een verlaten weg ver beneden mij. Ik denk dat ik de vorm van een vrachtwagen kan onderscheiden die uit het noorden komt. Als ik van dit plateau spring en ren als een guanaco, de Argentijnse lama, zal ik er misschien in slagen om...

“Haal het niet in je hoofd,” onderbreekt Hannibal, zijn toon ijzig. “Mijn copiloot is een deskundige scherpschutter en ik ben ook geen slechte schutter,” zegt hij en verplaatst lichtjes de zoom van zijn jasje. “Leg je hanger op de grond en loop langzaam naar achteren.”

Hoofdstuk 16

Door het raam van de jet zie ik de lange, dunne loop van een geweer op me gericht. Na deze hele tocht vervult het me met hulpeloze woede om mijn hanger te moeten overhandigen aan dit monster.

“Ik wacht,” dondert Hannibal.

Verslagen steek ik mijn hand in mijn zak om het stuk metaal eruit te halen. Plotseling verschijnt Tormenta op het plateau. Hannibal springt verrast terug en doet een stap naar achteren. Ik had het geluid van hoeven, gedempt door de wind, ook niet gehoord. Hij herstelt zich snel en trekt zijn wapen.

“Leg de hanger onmiddellijk op de grond of ik schiet het paard dood!”

Tormenta, haar oren plat, met ontblootte tanden en haar spieren gespannen, staat klaar om zichzelf op Hannibal te storten. Ik gooi haastig de hanger op de grond in de buurt van Hannibal, voordat ik me naar Tormenta haast, mijn armen uitgestrekt en fluisterend “hu, meisje”, om te proberen haar te kalmeren. Tegen de tijd dat het me gelukt is om haar bij de

Hoofdstuk 16

manen te pakken en mijn armen om haar nek te slaan om haar tegen te houden, heeft Hannibal de hanger opgepakt en plaatsgenomen in de jet. De deur gaat dicht en de jet begint op te stijgen. Boven het lawaai van de motoren kan ik het geluid van dol getoeter van beneden horen echoën. Ik loop naar de andere kant van het plateau. Er staat een vrachtwagen aan de kant van de weg geparkeerd. Ik hef een boze vuist in de richting van de jet en schreeuw van woede; als hij hier slechts een paar seconden eerder was geweest, dan was ik weg geweest en had ik de hanger buiten Hannibals bereik kunnen houden! Op dat moment hoor ik een hoge fluittoon en zie hoe de zon in iets metaalachtig in een van de raamlijsten van de jet gereflecteerd wordt. Als een robot draai ik me net op tijd om te zien hoe Tormenta´s benen onder haar bezwijken terwijl ze op de grond in elkaar valt in een plas bloed die elke seconde groter wordt... Neeeee!!!

* * *

Dezelfde wanhoop overweldigt de leden van het Netwerk, verspreid over de hele wereld.

Hoofdstuk 16

“Professor Temudjin, Hannibal had de hanger al. Hij hoefde Pablo´s paard niet neer te schieten.”

“Om toe te geven aan zo'n nodeloze wreedheid... Deze man heeft een verschrikkelijk duistere en verminkte ziel. Als hij almachtig en onsterfelijk zal worden, zal hij niet te stuiten zijn. Wie weet welke snode plannen hij zal beramen?

“En nu heeft hij minstens drie van de vijf sterdelen!”

“Het is een race tegen de tijd. We moeten de andere twee delen vinden voordat hij ze vindt.

“Maken we een kans?”

“We kunnen het proberen...”

Downloaden:

mobiepubpdf

Delen: